Mijn zomer op pillen

Het was niet dat ik alle stappen niet had geprobeerd. Er zijn honderd dingen die men beter kan doen dan naar het ggz gaan, maar soms is het onvermijdelijk.

Ik had geprobeerd de punten in mijn autistische behandelplan af te werken:

  • De antipsychoticum kuur om weer te kunnen slapen opgestart (succesvol)
  • Een specifieke psychologe bezocht (onsuccesvol)
  • Een specifieke coach via een PGB aangevraagd (succesvol)
  • Meer informatie over autistische vrouwen online opgezocht (onsuccesvol)
  • Naar een autismecafé gegaan (onsuccesvol)
  • Mijn familie over mijn diagnose verteld (onsuccesvol)

Daarna had ik zelf gezocht naar een geschikt psychologe, en was uitgekomen bij een kundig lijkende psychotherapeute. Onsuccesvol, want in tegenstelling tot psychologen, willen psychotherapeuten blijkbaar alles wat je over jezelf denkt te weten in twijfel trekken. Terwijl ik niets liever wilde dan datgene herstellen wat verloren was gegaan.
Zo had ik gezegd: ‘Gelukkig ben ik altijd heel volhardend geweest.’
Waarop zij zei: ‘Maar ben je niet gewoon heel koppig?’
Waarop ik mijn persoonlijke geschiedenis door die nieuwe bril herzag en zo terneergeslagen raakte dat ik mijn libido voor maanden verloor.

Ik belde haar af met de smoes: ‘Ik geloof niet dat u werkstijl bij mij past.’
Zij zei: ‘Dapper dat je dat aan durft te geven. Eigenlijk is mijn factuur hoger dan waar je voor verzekerd bent, maar ik zal het bedrag niet doorberekenen.’
Vervolgens ontving mijn verzekeraar DSW een schrikbarende factuur van 1400 euro, voor de vier keer dat ik er geweest was.

En toen kwam ‘Het Puttertje’. Het mooiste boek in tijden gelezen.
Het verhaal deed me inzien dat het nu eenmaal onmogelijk is om volgens de regels te leven, in deze koude harde wereld. En dat hulp nooit geboden wordt in je wanhopigste uur van nood, maar soms uit onvoorziene hoeken komt.
Donna Tart refereerde nog aan ‘De Idioot’, van Dostojevski, op een manier die ik niet zo had opgevat. Het gaat niet echt om eerlijk leven, het is al heel wat dat je leeft.
De gepijnigde hoofdpersoon uit het boek, hield er een flinke drugsverslaving op na, maar daardoor kon hij wel functioneren. Zijn stabiele wereld was onder hem vandaan gerukt in één traumatische ervaring, waarna hij alleen nog maar moedeloos dwaalde, als een geest tussen werelden. O, hoe ik mij met dit alles kon vereenzelvigen…

En zo stond mij opeens voor ogen dat ik de teugels maar eens moest laten vieren wat betreft mijn aversie tegen pillen. Laat maar.
Ik zou naar het ggz gaan en het laatste doen wat ik nog kón doen tegen dat onmogelijke karakter van me.
Ik zou ze aannemen waar ze goed voor waren: Ik zou me helemaal laten verdoven met pillen. Mijn karakter laten wissen, tot het niet meer koppig was maar meeverend, als een halm in de wind. Ook was het, het dichtste dat ik tot zelfmoord zou durven komen: De langzame aftakeling.

In de zomer had ik me vaak zo slecht gevoeld dat ik vermoedde de veertig niet meer te halen. En als je zo veel aan je einde denkt, moet je je prioriteiten weerleggen.
En daarom: Pillen. En alleen maar nu leven.
In plaats van aan mijn gezondheid te denken, nam ik een pilletje als het niet ging. Ik gunde mezelf die rust. Ik dacht niet meer aan mijn gezondheid over zeven jaar. Wat deed het er toe als ik er dan misschien toch niet meer zou zijn? Of me dan nog steeds zo miserabel zou voelen als nu? Er ging toch nooit meer wat veranderen. Niet echt.

Vooral de zomermaanden wachtlijsttijd waren moeilijk, en omdat ik het mezelf gunde om niet altijd meer nerveus te zijn, verdrievoudigde mijn angstremmer gebruik. Waar ik eerst diep in nachtmerries verzonken met een bezweten rug wakker schrok, sliep ik met de angstremmers naast mijn gebruikelijke antipsychotica prima. De dromen trokken als witte wolken in een blauwe lucht aan mijn geestesoog voorbij. Het angstige onderbewustzijn was getemd.
Bovendien was er een ander bijkomend succes: Ik werd een tijger op de weg!

Natuurlijk weet ik dat je niet mag autorijden met angstremmers op. En ik hield er dan ook rekening mee dat ik pas na de 6 uur dat ze hun werking verloren op pad ging. Maar een deel van hun werking bekleef, en mijn vriendin en ik zijn deze zomer overal heen gecrost.
We hebben geshopt in grote steden, boswandelingen gemaakt in echte natuurgebieden en zelfs de Waddenzee gezien.

Mijn chemieroutine werkt eigenlijk het beste als ik:

  • In de avond 2 angstremmers neem (want ik ben nog altijd zenuwachtig voor burengeluid).
  • In de vroege ochtend, als ik wakker wordt nog 2 angstremmers en weer verder tukken (waarom opstaan als je geen leuk leven wacht).
  • Afgevlakt wakker wordt ipv. zenuwachtig/somber en een kopje koffie zetten om goed wakker te worden (ipv. opgefokt als ik normaal koffie drink om maar aan energie te komen). Niets zo lekker als de wakkere combinatie van een koffie met de chill van een alprazolammetje.
  • In de middag soms met mijn vriendin uit met de auto, op de ultieme high van cafeïne en restantjes Alprazolam.
  • De opgebouwde zenuwen van het autorijden bij thuiskomst blussen met een paar wodkaatjes of wijntjes. En weer van voor af aan.

Hoewel we onze autoritten meestal plannen als het op de weg rustig is en tussen de spitsen door, deerde het me niet dat het na de zomertijd drukker werd op de weg. Brutaal voegde ik in.
En ik denk dat er een pleidooi te doen is voor het kleine beetje medicijnmisbruik dat ik hier gepleegd heb. Want is een nerveuze rijder niet gevaarlijker? En hoeveel mensen zitten er wel niet achter het stuur met jengelende kinderen en burn-outs waar ze zich nog niet bewust van zijn? Dat is niet strafbaar.
We hebben een paar prachtige zomerherinneringen gemaakt met dat rijden, mijn vriendin en ik. En ik zou met haar naast me nooit rijden zonder dat ik overtuigd van mezelf was. Ik heb ook wel eens nee gezegd.

Het leven is zo dat je het niet zo nauw met de regeltjes moet nemen. Daarom zijn er zoveel regeltjes. Als je ergens op betrapt wordt kan je maar beter wat op je kerfstok hebben staan, zodat je je niet compleet genaaid voelt als gutmensch.

Een maand later constateerde het ggz echter iets te veel medicijn en alcoholgebruik.
‘Geen oordeel,’ zei de psycholoog bij wie ik nu loop, ‘alleen wel echt opschrijven hoeveel je gebruikt’.
Ik wordt nu behandeld voor een bipolaire stoornis.

Amen.