Thomas

Het was een zonnige zaterdag toen de kleine Thomas met zijn ouders naar tante Nellie en oom Tom toog. In de open Sedan speelde hij met zijn Spiderman actiefiguur, daarna liet hij zijn platte hand een op de wind zwevende meeuw nadoen. Ook het spel waarbij hij speelde dat zijn actiefiguur over de weilanden in de verte rende en als een stuntman salto’s over de kerktorens maakte, was leuk. Mamma wierp zo af en toe door het achteruitkijkspiegeltje een blik in zijn richting. Ondanks haar zonnebril, kon Thomas zien wanneer zij naar hem keek. Dan vormden haar smalle lippen zich tot een glimlach. Haar hand lag op het been van Lara, wiens lange bruine haar woest over de hoofdsteun van haar stoel woei. Mamma had daar geen last van, want zij droeg het haar onder een hoofddoek.

Oom Tom en tante Nellie woonden in een vrijstaand huis in de polder, met een groot grasveld. Het grind knisperde onder de wielen van de Sedan, toen ze gedrieën de oprit op reden. Op de veranda, omringd door druivenranken zat de familie in een grote kring aan de koffie.

Thomas zag een keur aan verschillende gebakjes op de tafels staan en vroeg zich af of er nog wat voor hem over zou blijven. Hij greep zijn moeders hand en verschool zich achter haar, terwijl zij de hele kring verjaardagsvisite één voor één begroette. Sommige familieleden kregen een hand, andere drie zoenen. Lara gaf hem een zetje in de rug, ze wilde niet te ver op achter raken en er was weinig loopruimte tussen de tafels en stoelen. Een paar mensen spraken in het voorbijgaan lieve woorden tegen hem.

‘Wat ben jij een grote jongen geworden!’ kirde een vrouw die altijd op de familieverjaardagen kwam. Thomas vroeg zich af wat een goed antwoord kon zijn, want als hij thuis in de spiegel keek was hij altijd dezelfde. Ik ben wie ik ben, zou hij willen zeggen, maar in plaats daarvan zei hij ‘ja’ en schuifelde verder achter zijn moeder aan.

Helemaal aan de andere kant van de tafel, in de kakofonisch babbelende zee van visite zag Thomas haar: oma! Een gevoel van warmte overviel hem. Hij zou graag bij haar op schoot kruipen, nu meteen.

De vorm van haar hoofd was een beetje vierkant. Misschien kwam dat door haar iets afhangende wangen en de manier waarop zij lachte. Oma droeg bijna altijd dezelfde jurk van geplooide stof met een grijsblauwe wolkjes patroon. Haar witte krullende haar zag er mooi uit. Oma sprak niet met zo’n luide stem, het was meer een krakerig gemompel en hij verstond soms niet alles wat ze zei. Daarentegen kon oma ook niet alle woorden verstaan die Thomas zei en dan moest mama het tegen haar zeggen. Helaas praatte zijn moeder nu al heel lang met een tante en nog minstens zeven afwachtende mensen scheidden de kleine Thomas van zijn oma.

Na wat een eeuwigheid had geleken was hij toch bij oma beland. Ze had haar armen naar hem uitgespreid. Thomas was op haar af gevlogen en op haar schoot geklommen. Oma en Thomas hadden nooit veel woorden nodig. Voor haar was het niet zo belangrijk dat hij gegroeid was en ze vroeg hem niet in welke klas hij nu zat. Die dingen wist ze wel.

Al snel mocht hij van tante Nellie een taartje kiezen. Oma hield het schoteltje vast en terwijl hij at hoorde hij boven zich het vertrouwde koeren van haar stem. Oma praatte met een tante. Na het taartje en mierzoete limonade diende zich bij Thomas een nieuwe behoefte aan. Graag zou hij even op dat grote sappige grasveld rennen, waar al die ruimte was om nieuwe dingen te ontdekken. Aan weerszijden van het veld zat vermoedelijk een sloot, maar dat wist hij nog niet zeker.

‘Oma mag ik op het grasveld spelen?’

‘Wat zeg je lieverd?’

‘Mag ik op het grasveld spelen?’

‘Natuurlijk jongen.’ Oma zette hem neer. Thomas sprong met extra grote reuzensprongen de veranda af en spurtte over het grasveld. Hij tuurde naar de veranda en het bruine huis van oom en tante. Vanaf deze plek leek de visite veel kleiner. De buren van oom Tom en tante Nellie hadden een ander soort huis, smal met witte muren en glinsterend rode dakpannen. Thomas ontdekte dat er slootjes tussen alle huizen en grasvelden zaten.

Het grasveld eindigde bij een brede strook houtsnippers, die de gehele slootkant bedekte. Slechts een paar gekortwiekte buxussen groeiden er als toefjes bovenop. Hij ontdekte dat de houtsnippers los lagen op een glad zwart zeil. Dat was aanvankelijk niet zichtbaar, totdat hij er op uitgleed toen hij zich naar de slootkant begaf.

Tante Nellie vloog op met een gil, toen ze zijn blonde krullenkopje zag wegzakken aan de andere kant van het grasveld. Maar moeders arendsogen hadden hem al die tijd gevolgd en zagen de jongen alweer opklimmen.

‘Geen zorgen Nellie, hij heeft zijn zwemdiploma,’ kalmeerde zij tante. ‘Hij speelt graag bij het water.’

Tante Nellie echter, was niet meteen gerustgesteld en had graag dat de jongen onder supervisie kwam, al was het alleen maar om de schade aan het tuinzeil te beperken.

‘Tom, kun jij even een kijkje nemen,’ gelaste zij haar echtgenoot.

Haar man, die had uitgekeken naar een wederontmoeting met de jongen zag zijn kans schoon en stak het grasveld over. Het ventje was vast meer op zijn gemak nu hij wat rond mocht kuieren.

Thomas had de gil van zijn tante opgemerkt. Hij was daar meer van geschrokken dan van de eigenlijke valpartij, waar hij zich behendig uit had gered. Met schuwe ogen keek hij nu hoe oom Tom het veld overstak. Hij sloot niet uit dat het tot een standje zou komen, maar het bolle gezicht van zijn oom stond vriendelijk.

‘Gaat het Thomas?’ vroeg deze toen hij naderde.

‘Het was niet zo erg hoor,’ zei hij stoer.

‘Ik val wel minstens honderd keer per dag.’

Zijn oom knielde bij hem neer. ‘Laat me je handen eens zien, je hebt toch geen splinters?’

Oom Tom klapte twee keer demonstratief in zijn enorme handen.

‘Doe mij maar na, dan klop je alle houtsnippers er af.’

Thomas volgde zijn voorbeeld. Zijn oom pakte zijn kleine jongenshanden vast en inspecteerde de palmen.

‘De splinters hebben jou niet te pakken gekregen,’ mompelde hij goedkeurend.

Het hoofd van oom Tom was zo dichtbij dat Thomas de stoppels van zijn baard uit kleine gaatjes in zijn huid zag steken. Hij zou wel eens met zijn wijsvinger in de wang van oom Tom willen prikken, zo op zo’n stoppel.

‘Kom,’ zei zijn oom, ‘laten we de houtsnippers maar even aanharken voordat je tante het ziet.’

Hij gaf de jongen een vette knipoog en ging weer staan. Hij overwoog om te vertellen over het speelgoed dat in de garage lag, maar hield zich in totdat de jongen het zelf zou ontdekken. Hij grijnsde in zichzelf bij het vooruitzicht van diens reactie.

Thomas volgde oom op een drafje. Hele landstongen kon die man in één stap overspannen. Lange benen gehesen in een nette zwarte spijkerbroek en een kogelronde buik, gevangen in een witte blouse.

In de garage stond een grijze bolide, zo opgepoetst, dat Thomas er zijn eigen reflectie in kon zien.

‘Ja, ja, wat een pareltje hè Tom,’ zei zijn oom.

‘Hé!’ riep Thomas uit, ‘ik ben toch Thomas en u heet Tom!’

Oom Tom keek de jongen glimlachend aan. Ja dat is waar, dacht hij, maar je bent naar mij vernoemd.

‘Dat klopt, maar mijn naam is eigenlijk een afkorting voor jouw naam,’ zei hij in plaats daarvan.

Hij liep op het rek met tuingereedschap af om de hark te pakken.

De kleine Thomas rende brommend als een auto om de bolide heen, armen voor zich uitgestrekt, vuisten om een denkbeeldig stuurwiel geklemd.

Brrooaaahhhhmmmm…Hé,wat doet al dat speelgoed hier?’

Tom lachte in zichzelf, keek op van de werkbank en zag de jongen op zijn hurken met twee handen in de plastic krat graaien. Een knuffelbeer, een bataljon plastic soldaatjes en op de bodem een laag Meccano. Hij hief een houten latje met gaatjes op en riep, ‘wat is dit?’

‘Daar bouwden we vroeger de Eiffeltoren mee na,’ antwoordde oom Tom, terwijl hij met de hark op Thomas toe liep. Die keek op.

‘Of een boomhut voor de soldaten,’ zei hij, terwijl hij zijn vingers over de tanden van de hark liet marcheren als een soldaat.

‘Een boomhut!’ riep de jongen uit. Hij volgde Tom naar buiten.

‘Oom Tom, kunnen we dan straks een boomhut voor soldaten bouwen?’

Tom grijnsde.

Een koppel eenden was nieuwsgierig aan komen zwemmen nadat de regen van houtsnippers in het water was beland. Driftig zochten ze naar iets eetbaars op de plaats delict.

‘Domme beesten’, bromde oom Tom, terwijl hij de houtsnippers aanharkte. Thomas pakte een stukje hout en hief het op.

‘Domme beesten,’ zei hij op boze toon en wierp de snipper naar de kop van een eend.

‘Nee nee, doe dat maar niet Tom,’ vermaande zijn oom hem vlug. Hij schrok van de agressieve reactie van het ventje. Waren alle kinderen tegenwoordig zo, of was Thomas belast met het genetische onheil in de familie?

Thomas stampte met zijn voeten in het rond en brieste, ‘domme beesten, domme beesten, domme beesten,’ op de maat van zijn gestamp.

Tom onderbrak hem haastig.

‘Deze eendjes zijn eigenlijk helemaal niet zo dom Tom.’ Hij wees.

‘Kijk, de bruine is het vrouwtje en die is nu heel veel aan het eten want ze heeft vermoedelijk eieren in haar buik.’

De kleine Thomas hield stil.

‘Dan eet ze dubbel, namelijk ook voor al haar toekomstige kuikens. Dat gaat bij veel dieren zo en ook bij de mens. De woerd, dat is haar mannetje, houdt de wacht.’

Na al deze biologische lering tot zich te hebben genomen produceerde Thomas een antwoord. Ernstig keek hij zijn oom aan.

‘Gin mamma ook zo veel eten toen ik in haar buik zat en wie hield er toen de wacht?’

De abrupte wisseling van dier naar mens bracht Tom van zijn stuk.

‘Allereerst, het is ging Thomas, kan je dat zeggen? Ging met ng?’

‘Gin…gin… Maar wat at mamma allemaal toen ik in haar buik zat? Lekkere dingen of vieze dingen?’

Het ventje had zich onherroepelijk in het onderwerp vastgebeten. Tom leunde peinzend op de hark.

‘Ik denk wat goed voor haar was. Kom dan gaan we de hark terugzetten. Mag jij het speelgoed meenemen uit de garage!’ Met grote enthousiaste ogen keek hij de kleine aan, in een poging hem op andere gedachten te brengen. Het mocht niet baten want met zijn knuisjes vol soldaatjes rende de kleine Thomas het volgende moment uitgelaten op zijn moeder af.

‘Mam, wat at jij toen ik in jouw buik zat?’ riep hij nog voordat hij tegen zijn moeders knieën tot stilstand kwam. Twee handen vol soldaatjes liet hij in haar schoot los om ze naar haar gezicht uit te strekken.

Mama maakte haar aandacht los van het gesprek met oudtante Rineke en keek verbaasd. Eerst in haar schoot en daarna naar Thomas.

‘Zo zo, je verklaart me de oorlog?’ glimlachte ze. Ze pakte een soldaatje op en bekeek hem.

‘Wat grappig, met deze heb ik vroeger ook nog gespeeld.’

‘Toch geen wortels hè?’ Thomas trok een grimas. Oudtante Rineke giechelde. Een paar gasten draaiden nu ook geanimeerd het hoofd. Oom Barry mompelde schamper tegen zijn zoon naast hem, ‘vast heul veul wortelen.’ Deze informatie bracht Thomas danig in de war.

‘Maar mam, toch geen vieze dingen?’

Tante Rineke gierde het uit. Mamma Lara keek ook op van haar gesprek met tante Nellie.

‘Ach gut toch’, zei een andere tante vertederd.

‘Maar lieverd, toen kon jij dat nog helemaal niet proeven, toen sliep je nog in mamma’s buik.’ Ze nam zijn krullenkopje in haar handen en kuste hem. Oom Tom stapte het terras op met de krat speelgoed.

‘Maar mam, wie was dan je mannetje?’ Oom Barry en zijn zoon proestten het uit.

Mamma keek vragend van Thomas naar Tom. Beteuterd stond hij daar, met de krat speelgoed in zijn handen. Ze keek haar zoon met een steels glimlachje aan.

‘Al deze kleine soldaatjes natuurlijk.’

Oooohhhw!’, de kleine Thomas liet zich met uitgestrekte armen in zijn moeders schoot vallen. Ze maakt een grapje!

‘Gekke mamma,’ mompelde hij. Liggend in zijn moeders schoot trok hij zijn knieën op. Starend naar het riet van de stoelleuning begon hij zacht te neuriën.

Buiten Thomas’ vredige rieten cocon keek Roos in de richting van haar partner. Lara zakte demonstratief nog wat dieper weg in haar klapstoel. Het kraken van de roestige veren doorkliefde de stilte. De visite zat op het puntje van hun stoel.

‘Je kon er op wachten’, zei oudtante Rineke belerend.

‘We gaan er ook nog wel even mee wachten,’ voerde Lara nors aan.

‘Maar je gaat het hem toch wel vertellen hè?’ mengde oom Barry zich in het gesprek. Hij nam nog een teug van zijn pilsje, ‘hij heeft het recht het te weten.’ Zijn zoon Nick nam het woord met hese puberstem.

‘Ik zou echt wel boos worden als ik niet wist wie mijn vader was.’

Lara vloog op uit haar klapstoel, ‘ik ben zijn vader, ja..!?’

Ze stond als versteend, in een stil vacuüm. Tientallen ogen keken haar gespannen aan.

‘Altijd met die mensen,’ mompelde Barry naar zijn zoon.

Tante Nellie vloog op, ‘Tom, wat sta je daar nou? De barbecue had al drie kwartier geleden moeten branden.’ Ze wende zich tot Lara; ‘schat kom alsjeblieft mee naar de keuken voor een borrel.’

Tom deponeerde het krat subiet op de tuintafel, ‘sorry’. Zijn berouwvolle ogen vlogen van zijn vrouw, naar zijn zusje Lara en naar Roos voordat hij zich uit de voeten maakte. De dikke oom mompelde nog iets over verbrande saucijzen.

Een half uur later bevond de familie Boudewijn-Wiedema zich in een zekere staat van harmonie. De barbecue stond aan en Thomas zat stilletjes onder de tafel te spelen met de beer en de soldaatjes. De beer lag op zijn gezicht en was eigenlijk een grote berg die de soldaten moesten oversteken voor hun missie. Ze riepen over en weer naar elkaar.

Lara dronk in de keuken eierpunch en praatte met Nellie, die ondertussen zelfbereide vleesgarnituren in een onvermoeibare stroom naar buiten aanvoerde. De barbecue werd bemand door oom Tom. Naast hem de dikke Barry, lurkend aan zijn vierde pilsje.

‘Kijk Tom, niks ten nadele van jou en Nellie hoor, maar je wil toch wel effe dat ze onthouwe waar die kleine kabouter vandaan komt,’ Hij wierp zijwaarts een blik op de hamburgers, ‘daar moeten we allemaal niet te licht over denken.’

Tom bromde wat. Hij probeerde een antwoord te formuleren.

‘Ze mogen jullie wel eens dankbaar zijn!’

Na nog een stilte van Tom voegde hij daar half fluisterend aan toe, ‘een beetje respect…’

‘Dat zit gerust wel goed Bar.’

Toen hij Roos het grasveld zag oversteken, maakte hij zich van Barry af door zijn kartonnen bordje te overladen met vlees. Dat houdt hem wel even bezig, dacht Tom bij zichzelf.

Hij zag hoe hun wegen zich kruisten. Roos met een scherpe blik op Barry. Ze was op ramkoers. Barry, die met omtrekkende beweging langs haar heen liep. Ze hield stil. Afgemeten wees ze naar het bord in zijn hand.

‘Als je slim bent let je een beetje op je dieet. Niet alleen voor jezelf, maar ook omdat je als ouder een rolmodel voor je kinderen bent. Voor het ouderschap kies je nu eenmaal is het niet?’

Bedremmeld keek de volslanke Barry naar zijn bordje, ‘dit deel ik uit’, wierp hij tegen.

‘Per week een stuk vlees ter grootte van een pakje kaarten is voor jou genoeg’, bitste Roos.

Hij liep door zonder iets te zeggen. Tegen een kinderarts was niet veel in te brengen.

Typisch Roos, die geraffineerde manier waarop ze dingen regelde. Wat dat betreft had zijn zusje een goede partner in haar gevonden, dacht Tom. Ze hield de hele boel bij elkaar.

Met haar jurk fladderend in de wind, struinde ze op hem af. Het roodblonde haar over een schouder. Ze was altijd al mooi geweest, vanaf het moment dat Lara haar voor het eerst mee naar huis had genomen. Hij boog zich over het sissende vlees. Ze ging naast hem staan.

‘Kinderen,’ ze knipoogde naar hem.

Tom lachte peinzend, ‘hij heeft er echt zijn eigen versie van gemaakt.’

Haar blik werd ernstiger. ‘Heb je wel eens spijt?’

Tom dook te laat weg voor het rookgordijn, dat optrok onder de opgeporde kooltjes vandaan. Zijn ogen waren rood en betraand. ‘Nee, geen moment. Het is een prachtig kereltje,’ kuchte hij in zijn mouw.

Roos wapperde de rook weg met haar kartonnen bord.

‘Nog één?’, vroeg Tom met een hoofdknik. Roos trok haar wenkbrauwen verbaast op.

‘Nee, ik bedoel een spiesje,’ corrigeerde hij zichzelf, wijzend naar het kartonnen bord in haar handen. Ze gilden het beiden uit van het lachen.

‘Wat hebben die nou weer?’ Nellie stak haar neus buiten de deur.

‘Nog meer?’ riep ze naar haar man met de armen maaiend door de lucht. De twee bij de barbecue zetten het weer op een schateren. Hoofdschuddend keerde ze zich naar het keukenblad en drukte haar vingers in een onsje gehakt met eigeel.

‘Twee handen op één buik. Altijd al geweest. Je zou er nog wat van gaan denken. Kom kind, geef me nog eens een hijsje.’

Lara, al helemaal genesteld in de gastvrijheid van Nellies keuken, met punch en menthol sigaretten in de hand, bracht de Belinda naar de mond van haar schoonzus. Ze voelde diens lippen tegen haar vingertoppen, de pit van de sigaret gloeide rood op en slonk.

Nellie blies uit in de richting van de gehaktballetjes. ‘Zo, rookvlees.’

‘Is dat Nepal?’ Ze keek op en volgde Lara’s blik richting de reeks kleine fotolijstjes aan de muur.

‘Nee Tibet, net voor de bezetting.’

‘En dat beeldje? Een Hindoeïstische godin? Het hangt hier al zo lang ik me kan heugen. Ik heb het altijd erg mooi gevonden.’

Nellie grijnsde voor zich uit. ‘Nee, die hebben we meegenomen uit Irak meis, een Mesopotamische godin.’ Ze rolde van de rulle hoop half om half het laatste gehaktballetje.

‘Inanna, godin van vrede, oorlog en erotiek. Veruit het meest geassocieerd met feminisme ook.’

Lara keek triomfantelijk. ‘Zie je wel, dat soort dingen voel ik gewoon aan’.

‘Vrede, oorlog én erotiek… Wat een slagveld.’ Ze inhaleerde het laatste trekje van de sigaret diep in en blies dit als een soort menthol eerbetoon uit naar het beeldje.

‘Ja…’, mijmerde Nellie, ‘vrede en erotiek maken vaak een slagveld.’ Ze knipoogde naar haar nichtje. Toen kordaat: ‘kind pak nu de runderblokjes eens voor me uit de koelkast, mijn handen zijn helemaal vet van het rollen.’

‘Dat vind ik nou mooi gezegd Nel.’

Lara zette de terrine naast haar schoonzus neer, trok het aluminium er af en verfrommelde het tot een propje. Leunend tikte ze het heen en weer op het keukenblad.

‘Inanna moet je ook meer zien als de godin van…’, ze dacht even na, ‘in de taal van jouw generatie gezegd, de godin van Fifty Shades of Grey.’

Lara giechelde.

‘En een nieuw zakje lange prikkers graag, als jij de rund er aan rijgt doe ik de ballen.’

Lara sloeg het aluminium propje met haar handpalm in de prullenbak en waste haar handen.

‘Als er iets over slagvelden te zeggen valt zult u het wel weten…’

Tante keek haar fronsend aan.

‘Nou, al die oorlogsgebieden waar jullie steeds zaten.’

‘Och kind, het viel mee. Tom vertrouw ik blindelings, hij had altijd goede contacten.’

‘Het is me tot op de dag van vandaag een raadsel hoe hij daar aan komt.’

Tante legde het laatste geregen spiesje op de schaal. ‘Die man is overal geweest. Hij is dan wel een eigenheimer, maar hij kent zijn mensen. We waren een top team. Hij de foto’s, ik de feiten.’

Ze keek haar schoonzusje dromerig aan. ‘Als je dat geroken hebt wil je alleen maar meer. Dan kom je thuis en denk je “hè lekker die rust”. Maar na een paar dagen begint het alweer te kriebelen en móet je weg.’

Ze zette grote ogen op. ‘Ik heb de rust er niet voor.’

Lara keek hoe haar schoonzus met de laatste schaal spiesjes het veld over stak. De zon zakte weg achter een rij populieren verderop. Bij elke stap priemde de hakken van tantes hoge laarzen in het gras. Strijdvaardig schonk ze zich nog een punch in. Ze zou zich niet laten kisten door die homofoben.

‘Mam, nog een neutje?’, riep ze naar haar moeder. Oma glunderde. De armen om haar kleinkind, die als een roos in slaap was gevallen op haar schoot. Met bolle rode wangen en half open mond lag zijn hoofdje in zijn oma’s hals. Blonde krullen plakten aan zijn slapen.

‘Zal ik hem maar van u overnemen?’, fluisterde Lara terwijl ze haar moeder een glaasje punch voorzette. Ze tilde de kleine jongen van haar moeders schoot.

‘Kom maar, hij kan wel even met een dekentje op de bank.’

Nellie dirigeerde haar door de keuken naar de woonkamer. Lara stopte de kleine Thomas in, vredig ademend, onder een grote foto van een na smeulend oorlogsgebied. Ze aaide hem door de haren.

‘Gloeiend altijd dat koppie van hem’, zei ze zachtjes.

‘Hij zal het niet van een vreemde hebben’, zei Nellie, ‘het zijn hoofd-zweters die Boudewijntjes. Allemaal.’

Toen Nellie en Lara naar buiten stapte schraapte Daphne, Nellies oudste zus, haar keel. Met haar punchlepeltje tikte ze op het lege glas om iedereen tot stilte te manen.

‘Dames, heren, familie en vrienden, graag een moment de aandacht voor dit bijzondere stel: Nellie en Tom, wat een speciale reis is het tot nog toe geweest, jullie huwelijk.’

Nellie keek haar zus liefdevol aan.

‘Toe jonges, kom even bij elkaar staan. Tom…’, ze wenkte.

Tom manoeuvreerde zich met moeite tussen de knieën van de visite en de tuintafels door. Hij botste tegen een van de tafels aan, waardoor de vele lege glazen gevaarlijk rinkelden en sommige familieleden de handen al geschrokken uitstaken om een en ander op te vangen. Hij naderde zijn vrouw met een klein knikje en ging met een schaapachtige lach naast haar staan.

‘Tom, ik zal maar eerlijk zijn, toen jij voor het eerst bij ons thuis kwam dachten we niet dat je een blijvertje was’, glunderde Daphne. ‘Zo’n verlegen jongen als je was…’

Hier en daar klonk gegniffel.

‘Maar je hield merkwaardig stand, én…’ -vervolgde Daphne met jolige stem- ‘we weten natuurlijk niet wát je met mijn kleine zusje hebt gedaan, maar ze durfde je nooit meer te verlaten.’

Daphne gaf hem een vette knipoog.

Wisselende emoties gleden over het gezicht van Tom, voordat hij begon te lachen.

Ze vervolgde met een sarcastische ondertoon. ‘Jullie twee leken het slechtste in elkaar naar boven te halen, oorlog na oorlog was het met jullie…’ Tante Rineke barstte uit in een hoog gegiechel.

‘…maar gelukkig keerden jullie na iedere reis weer heelhuids terug.’

Nellie pakte Tom bij de hand en ze wisselden een warme blik uit. Geluiden van goedkeuring klonken op uit het gezelschap. Daphne vervolgde plechtig:

‘…Toen het stof van de oorlog weer wat naast jullie neer was gedaald maakte jullie je lange tijd hard voor de nazorg van kindsoldaten. Veel kinderen hebben dankzij jullie weer vaste grond onder de voeten gekregen.’

‘Helden!’ riep oom Barry met zijn biertje in de lucht hen toe. Gejoel ter bevestiging en wat geklap ter applaus weerklonk rondom.

‘…Niet alleen dáár, maar ook hiér maakten jullie kinderdromen waar.’

 Daphne keerde zich naar Roos en Lara. ‘…En mag ik zeggen: wat een héérlijk ventje.’

Roos en Lara joelden enthousiast, de familie lachte.

‘Je mag het gewoon zeggen hoor Daphne!’, riep oom Barry haar toe. ‘Toch nog een zoon.’

‘Pa-hap…’ zei zijn eigen zoon gegeneerd.

‘Wat? Ik mag het toch zeggen?’ pruttelde hij met overslaande stem.

Lara wilde overeind schieten maar Roos kneep in haar partners been en siste:

‘Je houdt je in! Denk aan je elf maanden.’

Grommend zakte ze terug in haar stoel en Roos lispelde:

‘Lief, hij is het niet waard. Die vent is dronken.’

‘Oké…’ Daphne leek van haar stuk gebracht. Ze wierp een blik op haar stoel, waar het speechbriefje nog lag ‘…maar hoe dan ook…’ ze besloot het briefje niet te pakken en wendde haar hoofd weer naar Nellie en Tom.

‘Lieve Nellie, lieve zus, en lieve Tom, mijn allerbeste zwager, jullie heerlijke mensen, laten we een toost uitbrengen op dit mooie geluk!’

Ze hief het halfvolle glas rode wijn op. Vele glazen gingen gelijk met de hare omhoog in de heiige avondlucht. Sommige waren nog halfvol maar die van de flinke drinkers in de familie waren merendeels leeg.

‘Op Nellie en Tom. Het zilveren huwelijk!’

‘Op Nellie en Tom’ weerschalde de wens.

‘Mogen jullie nog vele mooie jaren beleven’, vulde Daphne aan.

‘Nog vele mooie jaren,’ mompelde een enkeling in navolging.

Daphne liep op haar zus toe om haar te omhelzen. Daarna vormelijk ook Tom.

In de paar seconden dat zij met een unheimisch gevoel haar armen om zijn hals legde, bedacht ze zich dat ze nooit echt begrepen had hoe, -dat wat hen bij elkaar hield,- zo sterk kon zijn. Het zal vast een opwelling zijn, had ze in het begin gedacht, toen haar zusje haar met blosjes op de wangen vertelde over dit broeierige geheim. Een fase. Een gek experiment. Later had ze gedacht, dat het voortvloeide uit bepaalde trauma’s. Hoe kon het ook anders? Zo’n naar binnen gekeerde jongen die zich thuis kon voelen in oorlogsgebieden. Wellicht was dit hun uitlaatklep. Een katalysator. Maar tien jaren daarna veranderde ze haar standpunt. Het leven was aan Nellie en haar voorbij geraasd, en op een dag, ver na hun vijftigste, hadden ze weer tijd voor elkaar gevonden.

‘Het is zo fundamenteel hém,’ had Nellie haar gezegd, ‘en zo fundamenteel míj.’

Een welhaast spirituele ervaring, zo had ze het genoemd.

‘Maar een jongen, wiens vader hem al vóór zijn negende jaar meenam om op herten te schieten?’ Had Daphne tegengeworpen. Dat rode bloed in die maagdelijke sneeuw.

‘Nee. De jacht kwám niet in de mens, de jacht wás in de mens’; zo had haar zus verklaard.

Een gewelddadige bloedlijn. Meesters.

Tom keek haar glimlachend aan. ‘Dat was erg mooi Daphne,’ zei hij. Hij leek oprecht geraakt.

Daphne in de bocht tussen de visite en haar vriendelijke zwager schalde:

‘en natuurlijk komt daar ook een mooi cadeau van!’

Haar eigen man had het pakket na de toost meteen uit de schuur gehaald. Hij plaatste het op de voorste tuintafel.

‘Deze is van ons allemaal, voor jullie’, duidde Daphne met een royaal handgebaar.

Nellie naderde. Tom in haar kielzog.

‘Maar lieverds… dat hadden jullie toch niet hoeven doen’, bracht zij in verbazing uit.

De opstelling bestond uit een zogenaamde bruidstaart, waarop een grote felicitatiekaart stond, achter een dure champagnefles en twee chromen champagneglazen. Aan de voet een paar sportieve lederen handschoenen. Ze had het zelf ingepakt.

Nellie ontdeed het van de cellofaan en opende de kaart. Haar ogen sperden open en ze legde van verbazing haar hand voor de mond. Tom boog zich nieuwsgierig over haar schouder.

‘Jongens een hotel bon! Wat lief!’ riep Nellie haar visite toe. De visite blonk van trots.

‘Voor dát bedrag kan je een mooi hotelletje boeken!’ riep Barry hen toe. Daphne keek hem scherp aan.

Tom lichtte het handschoenenpaar op uit het cellofaan.

‘Wat mooi, hoe wisten jullie dit?’ Hij liet de handschoenen goedkeurend door zijn vingers glijden.

Daphne porde hem met een zichtbare beweging in zijn zij en zei guitig:

‘Je geweeklaag ging je vrouw door merg en been.’

Vergenoegd gegrinnik klonk op uit de visite.

‘Ach schat’, hij legde lachend een arm over Nellies schouder, waardoor hun lengteverschil duidelijk werd.

‘Dat wordt tot lekker laat in het seizoen doorrijden Tom’, knikte Daphnes man.

‘Geen bevroren jatten meer’, vulde Barry aan.

‘Nou, wat kan ik zeggen? Bedankt iedereen!’ Tom stak met een dankgebaar zijn prijswinnende handschoenen in de lucht.

Nellie haalde de champagnefles uit het pakket.

‘Dan vind ik dit een mooi moment voor een toost op jullie!’, riep ze haar visite toe.

‘Kom dichterbij staan iedereen en leeg je glas’, ze draaide zich naar haar zus:

‘Daph, kan jij een paar nieuwe glazen halen?’ Daphne draafde weg naar de keuken.

Iedereen installeerde zich, met zijn glas, rondom het zilveren bruidspaar. Tom hief moeiteloos de fles met zijn vuist om de kurk geklemd boven de menigte uit.

1…2…3…’, riepen alle monden.

Het bleef even stil, terwijl iedereen keek naar de frommelende vuist om de kurk.

-Plop- deed de fles en het witte schuim vloeide over de opgestoken glazen.

‘Proost!’, klonk het wederom uit vele monden.

‘Wel elkaar in de ogen kijken tijdens het drinken Tom en Nel!’, riep Barry, ‘anders weten we allemaal wat er gebeurt’, grinnikte hij.

Tom deed zijn best, maar verloor zijn kortere vrouw uit het oog toen hij zijn champagneglas te hoog ophief

Barry sloeg lachend op zijn knieën.

‘Dat kan helemaal niet pik!’ proestte hij.

‘Erg grappig Bar’, grijnsde Tom.

Luider dan daarvoor, klonken nu de gesprekken van de visite door elkaar heen. De meeste mensen bleven na de toost staan. Stoelen werden opzij geschoven.

Oma en tante Rineke vonden het al snel welletjes en Tom bestelde voor hen een taxi. Zij hadden het geluk in het zelfde dorp te wonen.

‘Let even op je zus vanavond Tom’, maande zij haar zoon bij het afscheid. Tom knikte.

Zo dunde de visite langzaam uit, tot een paar gasten overbleven, zijnde Daphne, neef Rien, Barry en zijn zoon en Roos en Lara, waarvan de laatste zat te ginnegappen met Nellie.

One shade of gray…’, liet Lara nonchalant vallen, kijkend naar de nieuwe handschoenen.

Nellie giechelde.

Voor een ietwat beschonken Lara was dit het startsein. Gespeeld rekte ze zich uit.

‘Weet je wat het is Nel’, zei ze joviaal tegen haar schoonzus. ‘Je moet nagaan dat vijftig grijze tinten al te veel is voor de meeste hetero’s…’

Ze zuchtte zogenaamd moeizaam en vervolgde op sarcastische toon. ‘Hoe moeten ze dan in godsnaam onze regenboogvlag nog bolwerken…’

Nellie sloeg haar schoonzusje op de knie en krijste een lach de donkere avondhemel in.

Recht tegenover haar zat Barry wijdbeens, met zijn armen over de borst gekruist. Fronsend keek hij haar door de damp van zijn ontnuchteringskoffie aan. Toen richtte hij zich tot Roos:

‘Kijk nou, je moet nodig wat zeggen van mijn gezondheid, zij is anders ook behoorlijk kachel. Een mooie voorbeeld vader…’

Nog voordat Roos hem van repliek kon dienen vloog Lara overeind. Met haar vuist sloeg ze op de tuintafel waardoor de glazen gevaarlijk rinkelden. Een glas viel kapot op de plavuizen.

‘Ik ben jou verdomme helemaal zat! Ik ben zijn vader, hoor je! Wat ik ook doe! Daar hoef ik net zo min een brevet voor te halen als jij idioot!’

Hoewel Roos was opgestaan om haar partner tegen te houden, durfde ze haar met geen vinger aan te raken. Niet nu.

‘Jonge, jonge,’ blafte Barry vanuit zijn klapstoel, ‘kijk dat toch eens staan.’ Hij schudde zijn hoofd.

‘Houd nou toch eens op met die poppenkast!’

Het was niet met zekerheid te zeggen hoe de volgende situatie tot stand kwam.

Een woeste Lara was met iets dat leek op een hoekduik over de tuintafel op oom Barry af gesprongen. Met een voet had zij zich afgezet en een regen van kopjes en glazen spatte kapot op de grond. Ze raakte hem bovenop zijn buik en onder hun gezamenlijke gewicht implodeerde zijn klapstoel en wrong het frame zich in een ijzeren greep om Barry’s mollige lijf. Hij hapte naar adem, omdat zijn knieschijven over zijn bierbuik heen in zijn borst drukten. Spartelend met zijn benen in het luchtledige, tevergeefs zoekend naar houvast, hing hij daar, in het rancuneuze frame van de stoel.

Tom klemde een arm om zijn zusje heen en trok haar langzaam naar achter. Zijn gezicht was van een uitdrukkingsloze doelmatigheid. Hij had haar immers in hun jeugd al zo vaak moeten tegenhouden.

‘Oh mijn god, pap!’, krijste Barry’s zoon en hij poogde zijn vader te helpen ontsnappen.

Nellie stond als aan de grond genageld.

Toen de volle genade van het tafereel tot haar doordrong, ontsprong een willoos proesten aan haar lippen. Haar lichaam kon niets anders meer dan lachen. Lachen tot tranen en lachen tot kramp. Tot een misselijke slapte zich, van haar meester maakte en ze zich nog met het lichaam verkrampt, weer dienstbaar probeerde te maken als gastvrouw.

Routinematig was Roos naar het dashboardkastje van de Sedan gerend, om terug te komen met Lara’s kalmeringspillen.

Verslagen keek Lara naar haar partner op, maar die was onvermurwbaar. De medicijnen werden genomen. Voordat de chemische lethargie zich van haar meester maakte en zij op haar knieën ineen zakte, huilde zij hees.

‘Elf maanden, het was elf maanden geleden.’ Daarna trok een zweem van onverschilligheid over haar gezicht. Tom liet haar los.

In de tussentijd hadden de neven zich over Barry ontfermd en was hij uit zijn benarde situatie bevrijd. Met zijn handen op de knieën stond hij zuurstof te inhaleren en daarna zijn ietwat geknakte rug te rechtte. Hij wierp een verafschuwde blik op zijn achternichtje, maar onthield zich van verdere razernij toen hij haar knikkebollend op de grond zag zitten.

‘Het is tijd om te gaan Bar’, hoorde hij een barse stem zeggen.

Tom stond achter hem, met donkere ogen. Barry zocht naar woorden, naar een houding. Toen hij die niet vond schreeuwde hij nijdig naar zijn zoon:

‘Nou?! Wat sta je daar nou wortel te schieten? Ga naar de auto!’

‘Ze moet zo snel mogelijk kunnen slapen’, zei Roos tegen Tom. ‘Dit soort medicijnen in combinatie met alcohol is nooit een goed idee.’

Met een arm om de schouder van Roos en de andere om de schouder van haar broer strompelde Lara naar de Sedan. Ze zeeg neer op de achterbank. Terwijl Roos terug liep naar het huis hurkte Tom neer naast zijn zusje. Hij pakte haar hand. Lara en Tom hadden nooit veel woorden nodig. Voor hem was het niet nodig om te vragen hoe ze zich voelde en waar ze aan dacht. Die dingen wist hij immers.

‘Lieverd, laat die kleine jongen toch slapen, morgen rond koffietijd komen we hem gewoon brengen’, zei Nellie. ‘Je hebt immers al je handen vol aan je partner.’

Roos wierp een blik op Thomas. Hij had ongestoord door alles heen geslapen.

‘Ach Nel, wat lief. Vind je het echt niet erg?’

‘Welnee, een nachtje kan toch geen kwaad.’

Na uitgebreide instructies en de overdracht van de rugtas vol spullen, knerpte het grint onder de wielen en reed de Sedan de nacht in.

Nellie en Tom stonden een moment zwijgend naast elkaar het duister in de turen. Dit was de dag.

Tom keek zijn vrouw van opzij aan. Even wipte hij onrustig op zijn voeten heen en weer.

‘Was dat echt wel zo’n goed idee? Om die kleine hier te laten logeren?’

Zijn vrouw grijnsde en gaf hem een tik tegen zijn arm, ‘och maak je toch niet zo druk.’

Binnen zette Tom het krat speelgoed bij de bank, waar de jongen sliep. De beer naast zijn hoofd.

Tom legde de spullen uit de rugzak op de salontafel. Een plastic dino, een Spiderman figuur, een stapeltje extra kleding, een afsluitbaar bekertje limonade, een pakje koekjes en een mandarijn. Ook de afstandsbediening van de grote tv legde hij neer. Tevreden keek hij neer op het tafereel. Dit moest de kleine jongen in de ochtend toch zeker wel even zoet houden.

Nellie haalde voor Thomas een dekbed van zolder. De vuile vaat en andere sporen van hun vijfentwintigjarig huwelijksfeest konden wat hen betreft tot de volgende morgen wachten. Zwijgend gingen ze naar bed.

Toen de kleine Thomas  ’s ochtends wakker werd, had hij even moeite om te wennen aan het voor hem zo onverwachte interieur.

Dit was niet zijn slaapkamer, met de door mama Lara geschilderde wolken op de muur, dit was het huis van oom en tante! Hij hief zijn hoofd op uit het kussen en keek om zich heen. Door een spleet in de dikke gordijnen viel een straal licht op de grond. In de hoek van de kamer was de grote stenen boog, waarachter de keuken zich bevond. Voor hem een donkerbruine salontafel, met zijn Spiderman en veel van zijn andere spulletjes. Als de tas er was, zouden mama en Lara er dan ook zijn? Thomas kroop zijn bed uit en liep de kamer rond. Toen zag hij de koekjes. Wat een feest! Koekjes als ontbijt!

In de ochtend ging hij vaak nog even bij mama en Lara liggen, tot Roos hem zei dat hij beneden tv mocht gaan kijken.

Thomas zag tegenover de bank een joekel van een tv staan. Het was dus zaak om mama Roos en mama Lara te gaan zoeken. Hij opende de deur die leidde naar de wc en de trap, dat wist hij nog van de vorige avond. De laatste hap koek stopte hij in zijn mond om met zijn vrije hand de trapleuning te kunnen pakken. In de andere hand hield hij dino. Wat was die leuning hoog! Hij kon er maar net bij. Thuis had hij zijn eigen trapleuning, die Lara op een zondag samen met hem vast had geschroefd. Hij herinnerde zich nog dat hij toen de grote oor beschermers mocht dragen, want die speciale klopboor maakte een heleboel lawaai. In ieder geval klonk het niet als kloppen.

Opeens spitste hij zijn oren:

‘Auw!’

‘Stil!’ snauwde een stem. Het was de stem van oom Tom.

Thomas sloeg zijn hand voor zijn mond. Zachtjes kroop hij naar boven tot hij net over de grond van de gang kon turen. Door een half openstaande kamerdeur zag hij oom en tante staan. Oom lachte gemeen. In zijn handen hield hij twee grijze handschoenen, die hij tante zowat onder de neus drukte.

‘Bruut!’, siste tante.

-Pets!- Oom sloeg haar met de handschoen op haar wang.

Geschrokken liet Thomas zich weer van de trap glijden. Wat een gemene rot oom!’ dacht hij.

Boos pakte hij de kussens van de bank en gooide ze naar de deur. Met gekruiste armen ging hij op de bank zitten.

‘Stomme rot oom’, mompelde hij.

Hij bedacht nog meer kattenkwaad om uit te halen. Zo gooide hij al zijn kleding over de vloer, zette de keukendeur naar buiten open en ook de koelkast. Wacht maar oom! Zonder het te vragen ging hij tv kijken.

Toen tante een poosje later beneden kwam keek Thomas haar onderzoekend aan.

‘Ben je al op?’ Ze kwam lachend naar hem toe en gaf hem een knuffel. Toen hurkte ze voor hem neer. Ze zag er helemaal niet zo verdrietig uit en ze huilde ook niet. Thomas snapte het niet.

‘Mama en Lara lieten jou gister even hier logeren, want ze hadden wat grote mensen problemen lieverd’, zei ze met een zonnig gezicht, ‘dat vind je toch niet erg hè?’

Thomas schudde van nee. Hij kon ook niet boos doen tegen tante. Ze keek rond op de tafel.

‘Ik zie dat je de koekjes al gevonden hebt’, lachte ze. Ze begon zijn rond gesmeten kleding van de grond te pakken en gooide de kussens met een luchtig gebaar in de hoeken van de bank.

‘Hop! Die horen daar,’ zei ze vrolijk.

‘Zal ik eens een lekkere boterham voor jou smeren?’

Dat wilde Thomas wel.

Een half uur later kwam ook oom beneden. Thomas die aan de keukentafel zat met een wit broodje ham in zijn handen, trok meteen een boos gezicht naar hem. Hij kruiste zijn armen demonstratief.

Oom liep dus maar door naar de keuken, voor een bakje koffie. Hij kwam bij Nellie en Thomas aan tafel zitten.

‘Hij is een beetje boos geloof ik’, mompelde hij naar zijn vrouw.

‘Thomas schatje wat is er, wil je nog wat karnemelk?’

‘Nee’, zei Thomas.

‘Laat hem maar even, misschien trekt hij zo weer bij’, mompelde tante.

Tom verwijderde zich al snel van tafel om de restanten van het feest op te ruimen. Zijn koffie zette hij op de tuintafel. Hij voelde zich er niet zo prettig bij, te eten tegenover zo’n nijdig ventje. Zou het dan toch dat verrekte gen zijn? dacht hij.

Die boosheid, had hij daar vaker last van? Hij besloot het bij de koffie aan zijn zus te vragen.

Thomas hield zijn plannen voor zich, totdat hij zich weer op vertrouwd terrein bevond. Dan kon hij altijd nog naar mama Roos en mama Lara rennen, als het niet ging.

Een half uur later zaten ze gedrieën in de glimmende bolide.

‘Mooi hè Thomas?’, riep Tom over zijn schouder naar de achterbank. Het leer van zijn nieuwe handschoenen knerpte over het stuur. Het moest Italiaans zijn, dacht hij. Voor verfijning moest je temperament hebben, zoals de Italianen.

Thomas gluurde ook naar ooms handschoenen op het stuur. Hij sloeg demonstratief zijn armen over elkaar en trok een boze frons.

‘Nee!’

Nellie keek naar het teleurgestelde gezicht van haar man.

‘Laat maar schat, we kaarten het straks met de meiden erbij wel even aan. Die kennen hem beter.’

Toen de bolide voor het huis langs reed, zwaaide mama Roos bij het raam. Tom toeterde. De auto werd verderop in de straat zorgvuldig geparkeerd.

Uitgelaten liep Thomas op Lara af, die in haar badjas de deur open deed. Ze tilde hem op. Thomas merkte dat ze een beetje wankelde. Dat deed ze normaal gesproken nooit. Hij fluisterde in haar oor.

‘Lara, Lara ik moet je wat vertellen,’ maar voor hij wat kon zeggen was daar mama Roos om hem een knuffel te geven.

‘Gaat het weer?’ vroeg Tom zijn zus. Lara knikte.

‘Tom sorry…’

‘Geen sorry,’ onderbrak hij haar beslist, ‘Barry nodigen we volgende keer niet meer uit.’

‘Hoe vond je het met die kleine?’, vroeg Lara hem.

Tom krabde zich achter zijn oren, ‘tja hij was een beetje chagrijnig vanmorgen, dus ik wist eigenlijk niet wat ik er mee aan moest.’

Op samenzweerderige toon vroeg hij aan zijn zusje: ‘heeft hij dat wel vaker? Laar, denk je dat hij net zoals ons is?’

Ze wierp een blik op Thomas, die met zijn kont omhoog over de rand van de rieten speelgoedmand hing. Hij zocht iets op de bodem.

‘Hij heeft zo zijn kuren. Op de naschoolse opvang heeft hij laatst zijn driftkikkerbrevet gehaald.’

Toen zij gevieren aan de keukentafel zaten, had Thomas eindelijk gevonden wat hij zocht. Zijn houten eend aan een stok, die zo leuk met de wielenpootjes flapte als hij hem over de grond reed.

Terug bij de tafel hief hij hem hoog in de lucht op en liet de eend met de snavel naar voren hard op Tom’s rug neerkomen. Tom wierp van de schrik zijn koffie om en kromp ineen van de pijn.

‘Jij mag niet tante Nellie slaan!’ gilde Thomas. Daarna gooide hij de eend weg en rende naar de woonkamer, om zich te verstoppen achter de bank.

‘Thomas!’, riep Lara, ‘ben je nu helemaal betoeterd!’

Ze liep naar de woonkamer en greep hem bij zijn lurven.

‘Hij sloeg tante vanochtend!’, gilde Thomas haar in het gezicht. ‘Met een handschoen.’

Tom die nog wreef over de zere plek op zijn rug keek zijn vrouw gegeneerd aan. Nellie kreeg een rood hoofd.

‘Je mag iemand nooit slaan Thomas, hoor je me!’, riep Roos vanuit de keuken.

‘Oh jee…’, zuchtte tante Nellie.

‘Ik vrees dat hij vanmorgen iets gezien heeft wat niet voor zijn ogen bestemd was..’

Roos keek Tom dreigend aan.

‘Nee, nee, het zit niet zo als je nu denkt…’ stotterde Nellie, ‘Tom en ik… we houden soms van een beetje ruig… Maar dát was alles. We hebben de deur goed dicht gedaan en het was nog zo vroeg. Eerlijk waar, dat is alles wat er vanochtend is gebeurd.’

Het was deze keer Lara die het op een proesten zette. Haar broer keek haar met een rood hoofd en een grijns aan.

‘Dat is nog niks,’ fluisterde hij zijn zusje toe.

Thomas schudde aan haar schouder, ‘Mama Lara, waarom lach je nou?’, vroeg hij meerdere keren. Maar Lara en Roos lagen dubbel van het lachen.

‘Nou… broer…’, hikte Lara, ‘dat weten we dan ook maar weer. Hoe gaan we dat in vredesnaam aan die kleine uitleggen?’

Hoewel hij altijd beter om had kunnen gaan met conflicten in oorlogsgebieden dan met die bij mensen, wenkte hij zijn vrouw en hurkte hij bij de kleine Thomas neer. Die keek hem nog steeds boos aan. Tom pakte Nellies hand en zei:

‘Kijk Thomas, soms staan boosheid en liefde heel dicht bij elkaar. Ik hou heel veel van tante Nellie en zij ook van mij.’

Tante Nellie vulde Tom aan. ‘En soms doen we alsof we boos op elkaar zijn, maar dat is niet echt zo.’

‘Maar als je echt boos bent op iemand, moet je altijd proberen eerst woorden te gebruiken om het uit te leggen,’ besloot Tom.

Thomas snapte het nog steeds niet helemaal, maar aangezien niemand nu meer boos was besloot hij  een prangende vraag te stellen.

‘Oom, mag ik eens in uw wang prikken?’