Brief aan het kunstonderwijs

Hier onder staat een brief die ik nooit heb verzonden. Het is enerzijds een aanklacht tegen het kunstonderwijs zoals ik het heb ervaren. Anderzijds is het een illustratie van wat mentale problemen in een mensenleven kapot kunnen maken. Mijn diagnose ligt in de ASS en dus ook ADD sfeer. Bij iedereen gaat er wel eens iets kapot in het leven, dat hoort er bij. Helaas is het verhaal hier onder alleen nog maar een snipper van de constante stroom mislukkingen en frustraties door overspannenheid, stres, angst, depressie en hypermanie van de afgelopen zeven jaar, die bij mij onvermijdelijk deden leiden tot totale werkeloosheid. Vanmiddag heb ik toevallig ook net mijn eenmanszaak opgezegd. Die eenmanszaak was voor mij een gebalde vuist tegen het niet kunnen, een poging om mijn droom ontwerper te worden toch waar te maken. Ook dat moet ik nu laten gaan. Gelukkig heb een aantal hele mooie klussen mogen doen en heb ik op allerlei gebieden kunnen ontwerpen en meegewerkt in bedrijven. De stress van het normaal proberen meedraaien nekte me alleen en leidde tot een derde periode van grote overspannenheid. Ook een tweede identiteitscrisis kwam daarbij kijken, iets dat waarschijnlijk in het verlengde ligt van mijn autistische stoornis. Mensen die zeggen dat ze ‘niet zo van de stempels zijn’ weten niet waar ze het over hebben. Ik ben namelijk heel blij dat ik na al die godvergeten jaren van worstelen weet wat er aan scheelt.


Van Gogh (psychose), Gaugin (depressie), Richard Dadd (schizofrenie), Ingrid Jonker (manisch depressief), Michelangelo (narcisme, autisme).1 Het zijn maar enkele namen in een lange lijst van kunstenaars, vormgevers en schrijvers die een leven vol mentale ziekten kende.

Toen ik naar de kunstacademie kwam, was ik zelf ook al bekend met enig psychisch leed. Drie jaar eerder, nadat ik geslaagd was voor mijn vakopleiding reclame en styling wilde ik doorstromen in het hoger onderwijs en deed intake bij de designacademie; dit was absoluut mijn droomschool. Ik werd aangenomen, maar raakte die zomervakantie zo overspannen dat ik nooit aan de opleiding heb kunnen beginnen. In plaats daarvan was ik gedwongen naar mijn geboorteplaats terug te keren. De intake werd per hoge uitzondering een jaar verlengd, maar ook het jaar daarop, toen de maanden van oververmoeidheid en wanhoop de depressie verergerde, was ik er nog niet klaar voor. Drie jaar heb ik mij door een zware depressie weten te worstelen, met het vooruitzicht verder te studeren aan de designacademie. Op sommige dagen was ik al moe als ik naar de supermarkt had gelopen om een design magazine te kopen. Er stonden vaak van die mooie, tactiele ontwerpen in, van afgestudeerden aan de designacademie. Ik dacht dat deze mensen begrepen wat ik ook begreep: dat het leven in de basis zacht moest zijn. Alles zag er zo vriendelijk uit.

Mijn aanmelding kon natuurlijk niet nog een jaar blijven staan. Het jaar daarop deed ik dan ook intake met een nieuw werkstuk, waar ik alle vrije tijd die ik had in stak. Op dat moment was de designacademie erg in trek en ik herinner me dat er op de intake nauwelijks tijd was om een eerste groep van honderd aspirant leerlingen te beoordelen. Tien minuten om te pitchen over maanden werk en bij afwijzing geen verklaring. Het was niet deze plek, dit idealistische instituut, waar ik verwacht had zo geconfronteerd te worden met mijn totale overbodigheid als mens. Er waren er honderden van ons met een droom. Onze bezetenheid deed denken aan die van een kolonie mieren. Een massa industrie. Tegenwoordig noem ik het verbitterd een geluks-industrie. Geluk waar ik nooit bij zal komen.
Ik vertelde natuurlijk niets over mijn mentale verleden. Ik was aan die openheid een groot deel van mijn studievrienden van de vorige opleiding al verloren. Ik zou wel gek zijn. Ze zouden mij vast zwak vinden en afwijzen voor een sterker exemplaar. Drie weken later viel de brief op de mat met een afwijzing. Ik heb gehuild als een kind. Uiteindelijk besloot ik door te gaan, mij snel aan te melden voor een andere academie om later bij de designacademie, waar ik écht heen wilde in te kunnen stromen. De kunstacademie in Den Haag was nog open. Met de psycholoog aan de telefoon en paniekaanvallen in een overvolle trein reed ik naar de intake en werd die zelfde dag aangenomen. In eenzelfde trant vond ik na lang zoeken een kamer. Toen ik voor het eerst mijn klas in liep volgde er een luid geschreeuw van de mentor omdat ik te laat was. Als het maar geen voorteken was van mijn mentaliteit voor het komende jaar, zo waarschuwde die. Ze had geen idee wat ik voor mijn droom ontwerper te worden allemaal al had moeten doorstaan. Die ochtend was ik zo nerveus en overprikkelt geweest dat ik de weg niet had kunnen vinden. Het verkeer brulde en lichten flitste aan me voorbij. Met een warrig brein en een omweg was ik uiteindelijk bij de academie uitgekomen.

Nu brak een mooie tijd aan. Ik maakte van alles en kreeg goede feedback, was eindeloos geïnteresseerd in de internationale studenten in mijn klas en voelde me daar, als een vis in het water. Het was heerlijk om voor een moment te kunnen geloven dat alles nu weer beter zou worden en dat dit de afsluiting was van een lange, moeilijke tijd. De kroon op het werk van mijn volharding en uithoudingsvermogen, zoals al die positiviteits-types je willen doen geloven. ‘Geluk, dat maak je zelf’, ‘geluk is een werkwoord’, ‘live your dreams’.

Maar dat gebeurde natuurlijk niet. Langzamerhand begon de stress weer aan mij te vreten. Duizeligheid, overprikkeling en uitval drukte mijn resultaten. Ook kon ik mij al minder vereenzelvigen met de idealen die aan de voordeur van de academie gepredikt werden, maar aan de achterkant gedumpt. Zoals letterlijk in de containers. Die lagen vol met eenzelfde haastig gemaakte materiaalproeven die ook al daarvoor door honderden leerlingen op dezelfde wijze waren gedaan. Er was zo veel huiswerk dat er ook eigenlijk helemaal geen tijd was om ergens echt op te kunnen bezinnen. (Vooral niet voor iemand met autisme, achteraf bezien.) Wij moesten produceren en het moest snel. Dat mijn materiaalproeven klein waren uit oogpunt van besparing bezorgde mij slechte cijfers. Ook dat ik geen lamshart bij de slager wilde halen als uitgangspunt voor mijn harten studie maakte van mij op kunstenaarsvlak misschien een watje. Maar waarom zou ik zo’n lamshart verspillen? Ik heb aan een depressie geleden, waarom zou ik dan zo iets wezenloos willen doen? Één Damien Hirst op deze aardbollijkt me genoeg.

In het (afstudeer)werk van veel studenten werd gepleit voor een idealistische wereld, waarbij een individu gewoon zichzelf kon zijn, gezond eten had, de nieuwste levensverbeterende technologie tot zijn beschikking. Leerlingen waren ontzettend innovatief in het zien van de onzichtbare problemen in deze maatschappij en wijde er prachtige, wereld veranderende projecten aan. Maar in het hart van het instituut werd veel geschreeuwd tegen leerlingen en was het niet uitzonderlijk dat deze of gene huilend het lokaal uit liep door de vermeende “feedback”. Ik geloof ook wel dat andere vormen van manipulatie de revue passeerden, zoals dat nu eenmaal gebeurt op een plek waar de mening van één vakidioot je studieloopbaan kan maken of breken. Zoals of die leerling zijn persoonlijke oogappel is of juist niet. Er is een ongezonde afhankelijkheidssituatie tussen veel leerlingen en leraren. De sociale atmosfeer doet lichtelijk denken aan iets uit de onderzoeken van Philip Zimbardo. Maar omdat kunst nu eenmaal subjectief is, is de “feedback” het ook en dat valt niet te meten.
Teneinde te bemiddelen in mijn post-overspannen situatie kreeg ik luister van een daarvoor aangenomen maatschappelijk werker op school. Hij vertelde mij hoe veel schrijdende verhalen er waren, maar naar eigen zeggen stond hij zelf ook met zijn rug tegen de muur. Mijn propedeuse halen werd dus langzamerhand onmogelijk. Tegelijkertijd deed ik een derde poging om aangenomen te worden bij de designacademie. Omdat mijn project van vorig jaar heel groot was geweest, vermoede ik dat groot niet het sleutelwoord was, maar uniciteit en originaliteit. Ik nam een risico in concept, maar ook dit keer werd ik afgewezen. Misschien vonden ze me ondertussen al veel te oud. Wie zal het zeggen? Zo blijf je dus jarenlang speculeren over wat het nu geweest kan zijn.

De afwijzing deed me overigens niet veel, want in die tijd was ik al weer veel te overspannen om nog maar wat te voelen. Ik haalde mijn schouders op en dacht, ‘drie keer is scheepsrecht’, om vervolgens in een onvermoeid tempo door te werken teneinde de scherven van mijn escalerende opleidingssituatie bij elkaar te houden. Ik keerde meer in mijzelf. Praten ging ook lastig, ik liet steken vallen, kwam niet meer uit mijn woorden. Er was een naar akkefietje, met een lerares van de kunstacademie die mij had gezien tijdens de designacademie intake en dat door had verteld aan mijn mentor. Die was vervolgens woedend naar mij toe gekomen en had me uitgehoord over de afwezigheid in haar les tot ik haar de waarheid daarover vertelde. Namelijk dat ik intake was wezen doen bij de designacademie. Ook zij reageerde alsof ik hoogverraad had gepleegd. Dat deze leraren dit allemaal zo persoonlijk opvatte verbaasde mij en ik weet haast zeker dat ze in dat licht niet goed tegen de glasharde “feedback” zouden kunnen die zij ons als leerlingen dagelijks toebedeelden. Dit alles maakte dat ik weer opbrandde. Het enige lichtpuntje was nog het goede contact met een literatuurleraar, die mij aanmoedigde verder te gaan met schrijven.

Tegen het einde van het schooljaar, ik meen toen de beoordelingen voorbij waren, ben ik weer eens een dag naar school gekomen en daar heb ik al mijn projecten in de vuilnisbak gegooid. Mijn beste vriendin huilde. Ik gaf alle kunstboeken die ik had weg aan klasgenoten en vertrok nadat ik een bewijs van uitschrijving bij de balie had verkregen.

Ik heb daaraan voorafgaand nog geprobeerd over te stappen naar de fine-art afdeling, omdat daar de druk niet zo hoog was. Maar het hoofd van mijn afdeling reageerde een beetje nuffig en leek geheel in lijn met haar collega’s ietwat beledigd door het idee.

Ik heb toen nog een paar maanden op mijn kamer geleefd in Den Haag, teneinde – iets-  tenminste niet op te geven, maar uiteindelijk ben ik teruggegaan naar mijn eigen kust. Kapot.

Ik ben drie jaar later nooit gaan kijken naar het afstudeerwerk van de overlevenden, hoewel ik daar wel voor uitgenodigd was. Ik kon het niet. Iedere keer als ik iets te zien of te horen krijg van hun werk voel ik onverwerkte pijn van binnen. Dat is natuurlijk niet hoe ik het hebben wil. Ik was altijd erg op hen gesteld, mis sommige van hen tot de dag van vandaag en wil blij voor ze zijn. Maar de pijn overheerst. En de schaamte trouwens ook. Dit verstoord uiteindelijk iets dat ook een warme vriendschap had kunnen zijn.

In een laatste poging een geestesziekte te zien als onverwerkt leed, in plaats van een orgaan dat begeistert is met een ziekte, schrijf ik deze brief, opdat ik mijn verhaal heb gedaan.2 Een verhaal van één, weinig relevante mier.

Het idee kwam bij mij op toen ik in de Opzij van maart 2011 een artikel over Ingrid Jonker las. Iemand die haar nog gekend had zei daarin: “Ze was volstrekt onconventioneel en impulsief. (…) Maar ze was ook beschadigd. Daardoor wekte ze bij iedereen het verlangen om voor haar te zorgen. (…)”
Dit is geloof ik wat ik ook van de kunstacademie had gehoopt, dat het een zachte plek zou zijn waar ik de tijd had om mijzelf te ontplooien als maker. Zo zacht als de interieurbladen en promotie naar buiten toe doen blijken (ze zullen een paar goede marketingmensen hebben daar). Waar ik allicht andere getorpedeerde zielen had gevonden en waar woorden als eigenheid en plichtsbesef vóór woorden als rendements-denken en bedrijfsgroei zouden gaan. De waarheid is anders. Wat is een kunstacademie tegenwoordig nog waard als hij geheel en al in het kapitalisme valt? Waar zijn de groepjes kunstenaars, die als een bijeengeraapt zooitje nog hart hebben voor een stoffige academie, aan het randje van een kille rot stad? Waar is de controverse?
Ik heb na de kunstacademie een tijdje antidepressiva geslikt om de pijn de baas te blijven. Ik raakte daardoor mijn creativiteit kwijt, verbazingwekkend genoeg. Met dat spul leek het alsof ik achter een glasplaat leefde. Blijkbaar is kunst voor mij ook lijden. Emotie. Ik ben dus maar weer gestopt, en geloof me, wat je tijdens op en afbouwen voelt van dat spul is geen pretje. Ik vertrouw helemaal nooit meer op mijzelf, omdat ik mijn eigen leven van binnenuit kapot heb gemaakt. Ik kan me voorstellen dat kapitalisme het zelfde is voor het kunstonderwijs als antidepressiva voor mijn vermogen (en blijkbaar noodzaak) tot maken. Anders had ik mij nu niet al deze moeite gespeet om dit te schrijven. Op de website van de kunstacademie in kwestie en ook toen daar al zag ik, hoe zelfs klasjes basisschoolkinderen waarbij ontluikend talent is vastgesteld, een voorprogramma van kunstonderwijs kunnen volgen. Basisschoolkinderen! Erg overbodig als je hebt mij vraagt, kinderen van die leeftijd moeten op straat spelen en in het park of bos. Er blijkt dus van alles te doen te zijn buiten de reguliere opleiding: aanvullingen, zomertrajecten, snuffel trajecten, kinderopleidingen. Maar waarom is er geen kunstzinnige begeleiding, opleiding of inloop atelier voor als je geestesziek bent? Je zou zomaar een belangrijke groep overslaan. Mensen, -ja want dat is wat we nog steeds zijn, mensen- die de nóódzaak hebben tot verbeelding. Niet alleen omdat het zo goed is voor hun eigen proces, want van al die navelstaarderij wordt je ook ziek, maar die de wereld iets te vertellen hebben. Zoals Van Gogh (psychose), Gaugin (depressie), Richard Dadd (schizofrenie), Ingrid Jonker (manisch depressief), Michelangelo (narcisme, autisme).1 Het zijn maar enkele namen…


Voetnoten

  1. De benoemde persoonlijkheidsstoornissen en psychische problemen hierboven berusten in veel gevallen alleen op een vermoeden, niet op een daadwerkelijk gestelde diagnose.
  2. Nu, drie jaar later ben ik er dus achter dat ik wél een geestesziekte had, maar dat ik autisme heb wist ik nog niet toen ik deze brief schreef. De ironie… Toch blijft de boodschap wat mij betreft overeind.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.