Boeken top 2

In mijn autisme boekenlijst staan eigenlijk niet echt boeken die direct of heel vast omlijnt iets met autisme te maken hebben. Ik weet namelijk pas sinds een jaar dat ik in het spectrum zit en heb er zodoende nog niet genoeg over gelezen (hoewel ik veel gelezen heb). Misschien is dat maar het beste ook. Wel zie ik nu ik het eenmaal weet, in allerlei boeken personages met autistische trekken. Het is dus pure projectie wat ik hier doe. Maar hoort mij aan: Projectie met gegronde redenen.

1

Voor God en de Sociale dienst – Nicolien Mizee

Als we het hebben over boeken die op een bijzondere manier iets te maken hebben met autisme, is er eigenlijk maar een vrouw belangrijk en dat is Nicolien Mizee. In “Voor God en de Sociale Dienst” beschrijft zij op geestige en treffende manier haar worstelingen met het leven van alle dag. Mizee is een vrouw die zichzelf staande probeert te houden in een maatschappij die haar dikwijls niet begrijpt en die zij zelf zo vaak ervaart als een contextloze puinhoop. Haar leven lang gaat zij gebukt onder mentale problemen en is zij niet in staat te werken, hoewel zij toch zo’n intelligente vrouw is. In haar omgeving anno 1990 stuit zij op veel onbegrip en alles bij elkaar maakt haar een beetje een outcast. Maar dat is niet het belangrijkste. Het aller belangrijkste is dat zij de weergaloze willekeur van de maatschappij waarin wij leven zo goed weet te vatten in woorden. Waarom zijn de dingen in vredesnaam zoals ze zijn en niet anders? Weten we zelf nog wel wat er ooit aan ten grondslag lag? Ze schreef mijn favoriete passage ooit, die ik hieronder tegen alle copyright schending in ga citeren.
Ver voordat ik het wist van mijzelf, gaf zij al handen en voeten aan een onbegrijpelijk unheimisch gevoel binnen in mij; een passage die ik naar adem happend voorlas aan mijn beste vriendin, die er helaas niet zo veel van begreep.

“Voor God en de Sociale Dienst” is een korte bundeling faxen, die zij schrijft aan haar beste vriend en tevens scenarioleraar Ger. Velen jaren later kwamen de volledige correspondenties uit in twee volumes:

  • De Kennismaking, Faxen aan Ger
  • De Porseleinkast, Faxen aan Ger.

In deze boeken komt ook de vroege levensloop van haar nichtje aan bod, die als twee druppels water op haar lijkt; het meisje heeft de zelfde problemen als zij in haar jeugd had. Maar vanwege de vooruitgang in de wetenschap over autisme, krijgt dit meisje wel het begrip wat haar toekomt. Dit en een documentaire over autisme doen de schrijfster inzien dat zij hier ook mee worstelt.

Hoewel het wreed is om te zeggen, ben ik blij dat Mizee door haar onwetendheid over het spectrum zo puur is gebleven in haar wereldbeleving. Er zijn namelijk veel boeken geschreven door vrouwen die het van zichzelf weten, maar weinig vanuit een ongerepte visie. Mizee heeft het altijd als haar bijzondere missie gezien om de absurditeiten in de wereld zoals zij die beleefde zo nauwkeurig mogelijk vast te leggen. Naast een unieke bijdrage aan de literatuur, doet zij wat mij betreft ook een ongekende bijdrage aan ons.

En nu het citaat:

“ Ik vind het geweldig zoals je het allemaal bedenkt, met die gen manipulatie en zo. Schrijf je zoiets in opdracht of bedenk je het zelf? In je inleiding zeg je dat je je met je stuk ‘de grenzen van de maakbaarheid’ wilt afzoeken. Meen je dat nou echt? Of is dat om die lui van de omroep te imponeren? Hoe dan ook, ik zou het niet kunnen. De grenzen van de maakbaarheid interesseren me niets. Ik wilde nooit iets anders dan terugvinden wat verloren was. Er is al veel te veel rommel op de wereld.
Wat heb je nou werkelijk nodig in het leven? Een dak boven je hoofd, jenever, de kranten. Een enkele keer naar de bioscoop misschien. De rest is overbodig.
Ik heb me vaak zorgen gemaakt om alle chaos die ontstaan was en lange tijd gemeend dat ik er was om de zaak weer in orde te brengen. Dat geloof verloor ik op de middelbare school.
Nog nooit had ik een systeem van zo’n totale, chaotische willekeur meegemaakt: de grauwe lokalen, de leraren die om het uur wisselden en die onmogelijk vreugde konden beleven aan steeds diezelfde dingen die ze uur in uur uit aan steeds weer andere leerlingen vertelden. En het ging maar door, het hield nooit op. We hadden alles verloren, en er was niemand die het merkte. Dag in dag uit zaten we gevangen in dit gebouw, waar alles in een vast ritme verschoof,  van uur tot uur, van lokaal naar lokaal, terwijl het idee dat er ooit aan ten grondslag moest hebben gelegen, dat iemand zich de moeite gaf om jou werkelijk iets te vertellen wat je nog niet wist maar voortaan altijd zou onthouden, totaal vergeten was.
En het was niet alleen deze school, het had de hele maatschappij overgenomen, de hele wereld misschien wel. De organisaties en fabrieken die ooit bedacht waren om iets moois te maken, om de mensen een beter leven te geven, waren hun oorspronkelijke bedoeling vergeten en bestonden alleen nog maar om voort te blijven bestaan. Alles ging maar door, ritmisch en inhoudsloos, door niets anders in stand gehouden dan door gedachteloosheid.
Met verbijstering en groeiende angst keek ik naar de volgzaamheid waarmee mijn klasgenoten de waanzin van het regime aanvaardden en naar de emotieloze wijze waarop ze de onderwerpen, waar geen enkele lijn in te ontdekken viel, accepteerden. (‘Dit jaar behandelen we de Koude Oorlog.’ Hoezo? Waarom? Waarom begonnen we niet bij het begin, bij de oertijd?)
Nooit laten merken dat je ze ziet zoals ze zijn, dat je ondanks je meegaandheid trouw blijft aan jezelf. Samensmelten met de vijand zodat je je volmaakt kunt onderwerpen, en tegelijkertijd vasthouden aan die éne zilveren schakel naar jezelf, die al evenzeer van levensbelang is, maar die tot elke prijs verborgen moet blijven. Je strijdt als een dubbelspion op twee fronten tegelijk, van de ene ondraaglijke minuut in de andere, in een bewegingsloze concentratie die je later alleen nog in nachtmerries zult herkennen, en telkens denk je dat je niet meer kunt, dat je in elkaar zal zakken, hier en nu.
Toch zou ik ook nu nog geen stuk over maakbaarheid kunnen schrijven. Mijn gedachten zouden stilvallen, mijn pen zou uit mijn hand glijden, en ik zou pas weer opleven als iemand me zou vragen om van ieder voorwerp de oorspronkelijke bedoeling te achterhalen en het daarin terug te plaatsen, om iedere situatie te doorgronden en de wens van degenen met het grootste belang te laten prevaleren. Om door eindeloos te schuiven met de stukken het mooiste, het meest volmaakte mozaïek te maken.”

Wauw.

2

De Idioot – Fjodor Dostojevski

Hoewel het taaie kost is voor de moderne lezer, loont het zeker om te kunnen ervaren hoe volmaakt Dostojevski zijn personages opvoert. Zelf heb ik de vertaling uit 1956 gelezen, maar sinds 2018 is er een nieuwe vertaling op de markt die erg goed schijnt te zijn. Ook is het interessant om Dostojevski een illustratie te zien geven van de Russische ziel; Russische normen en waarden, in de tijdsgeest. De belangrijkste reden echter, om dit boek in mijn autisme boekenlijst te zetten, is het hoofdpersonage, prins Mysjkin. Als je het mij vraagt heeft de prins namelijk trekjes van hoog functionerend autisme.

Wanneer het verhaal begint, zet hij na een lang verblijf in een Zwitsers hospitaal, zijn eerste schreden in de echte wereld. Al snel ontdekken we als lezer zijn fantastische vermogen tot redevoeren. In moderne woorden: De prins is verbaal heel sterk. Hij wint mensen voor zich met dit vermogen en schetst de prachtigste stillevens in woorden. Ik heb onder andere een traantje weggepinkt om zijn beschrijving van een man die naar het schavot werd geleid. Zijn filosofische verhandelingen over de doodstraf in die tijd en de laatste momenten van genade zijn intens. Met dit soort zware materie, die het volgende moment als een achtbaan van koers kan veranderen tot een bijna euforisch verhaal, wint hij onder andere de harten van de familie Jepantsjin. Behoorlijk dramatisch, denk je misschien. De kanttekening die ik hier bij wil maken, is dat mensen zich ver voor het digitale tijdperk vooral moesten vermaken met elkanders aanwezigheid. Een knappe redevoering kunnen houden was bij de adel echt een ding. Men was elkaars internet.

Maar al snel ontdekken we ook de andere kanten van zijn karakter. Hij is erg naïef en de mensen maken hem uit voor idioot. Zijn vriendelijke welgemanierdheid en de wijze waarop hij zelfs huichelachtige mensen naar de mond praat, doen denken aan subassertiviteit. Hij wil (of kan) geen stelling kiezen en worstelt zich –soms met gracieuze slagen- door sociale activiteiten heen. In het licht van het bovenstaande zouden hem wel enige identiteitsproblemen toe te schrijven zijn en in ieder geval een sociaal emotioneel jonge leeftijd. Zijn manier van redevoeren is vooral gebaseerd op cognitie, hoewel mannen (in die tijd) waarschijnlijk geacht werden niet al te emotioneel te zijn. Ook komen we al meer te weten over zijn jaren in de kliniek, waar hij op late leeftijd leerde praten en het liefst met kinderen om ging. ~~SPOILER ALERT~~ Gedurende het verhaal komt de prins al meer onder druk te staan. Hij probeert iedereen te redden en het juiste te doen, maar daardoor richt hij juist een enorme schade aan. Uiteindelijk bezwijkt hij en valt terug in zijn oude kinderlijke niveau.