Demonen van de vroege ochtend

Ik voel me niet geweldig de laatste tijd. Depressie heet het. Twee weken was het weg. Die weken noemde ik vakantie. Ik deed wat leuke dingen en voelde hoe het was om een normaal mens te zijn. Ik kreeg een duidelijk beeld van hoe ik me zou voelen als ik zoals de anderen was. Daarna werd de betovering verbroken en veranderde ik weer in mijn oude, afgesloten, sjacherijnige, manische zelf.

Het waren twee goede weken: emoties kwamen minder hard aan en ik zag meer het positieve van dingen in.

Ik heb een beetje spaargeld, en als ik me depressief voel zeg ik altijd dat dat voor mijn uitvaart is, maar als ik me goed voel zeg ik dat het voor een nieuwe auto is. (Misschien moet je me dus maar in mijn auto cremeren.)

Die buien en zo nu en dan een zenuwaanval wisselen elkaar steeds af. Maar wat ik ook doe en hoe hard ik ook werk ze blijven steeds terug komen. Ik voel me pertinent niet meer veilig in deze wereld.

Ik denk dat ik manischer ben dan een behandelaar ooit heeft kunnen vermoeden. Ik denk dat mijn problemen vrij weinig met autisme te maken hebben en vrij veel met manische depressie. Echter sinds ik de diagnose autisme heb blijven zorgverleners zich daar op blind staren. Bovendien kunnen autisten helemaal niet met depressie worden gediagnosticeerd volgens de regels, hetgeen me alleen maar verder van mezelf verwijderd.

Ik begin langzaam door te draaien bij het idee dat ik door die diagnose de essentie van deze wereld niet begrijp. Ik heb geen wezenlijk contact meer met mijn medemens, omdat ik door die diagnose ben gaan geloven dat ik blijkbaar anders ben, niet goed. Het lukt me ook niet meer om dat contact te maken. Ik wil het niet meer. Ik wil dat het af is.

Ook drijft het gegeven dat ik steeds maar geen controle over mijn leven schijn te krijgen me tot waanzin. Wat ik ook probeer, het mislukt. Ik heb al zo gigantisch veel geprobeerd, maar niemand ziet echt de omvang van mijn strijd: In wezen ben ik nauwelijks werkeloos geweest. Toch zit ik al 10 jaar in de wajong.

Ik zou willen dat ik de moed had voor ten minste één daad. Want dit is mijn wereld niet. Dit is mijn leven niet. Ik heb veel nagedacht over hoe dan, elk detail in mijn hoofd uitgeplozen. Spullen laten staan of niet? Huur opzeggen en huis ontruimen zodat de nabestaande er niet mee opgezadeld zitten? Afscheidsbrief of niet? Touw of pillen? Misschien kan ik zelfs een automatische mail uit laten gaan naar de politie zodat mijn lichaam daar niet vijf dagen ligt te rotten zoals in die filmpjes van De Frisse Kater.

Nu ja, je hoort aan dit soort gedachtes hoezeer ik mijzelf veracht. Ja het is waar, ik haat mijzelf. En daarom is het tijd om mijn ziekelijke geest achter slot en grendel te zetten en aan de anti depresiva te gaan. Het enige wat ik na die laatste zenuwinzinking wil is mijzelf voor altijd wissen. Onderdompelen in een zee van pillen. Want ik ben niet normaal. En ik zal er ook nooit bij horen. En totdat ik de moed voor die ene daad vind zal ik toch echt een plan moeten verzinnen om het met mijzelf uit te houden.

God ik haat mijzelf. En ik weet dat de mensen om mij heen dat in zekere zin ook doen. Mijn familie, ze weten niet wat ze met mij aan moeten. Niemand weet wat je met een depressief mens moet. De regering heeft niet de moed om de Laatste Wil pil te geven aan eenieder die er om vraagt. Terwijl het beter zou zijn als langdurig depressieve mensen waardig uit hun leiden verlost konden worden. Of die uitweg in de palm van hun hand hebben. Voor mijn omgeving zou het ook beter zijn. Na een periode van rouw kan iedereen daarna weer verder. Als een winter die voorbij gaat en overgaat in de lente.

Ik heb niet eens meer de creativiteit in me om echt te formuleren waarom het steeds mis gaat. Ik zou willen schijven over alles dat verkeerd gaat met psychologen, mijn huis, familie, de gemeente, coachen. Maar mijn hoofd is te warrig en mijn hart ligt niet meer bij deze blog. Uiteindelijk maakt het toch niets uit. Het veranderd niets. En ik had gedacht van wel. Ik had de wereld willen laten zien vanuit mijn perspectief. Aantonen waarom sommige zorg en omgangsvormen en andere aspecten in onze cultuur totaal niet werken. Maar in plaats daarvan heb ik alleen mijn eigen gekte aangetoond. Niemand zal ooit te weten komen hoe en waarom onze cultuur op mij drukte. Op mij en vele anderen. Ik had een betoog willen houden over de gevolgen van armoede op de geest. Of de gevolgen van sociale uitsluiting van mensen met een psychische kwetsbaarheid. Ik had gewild dat je dan begreep dat wat mis is gegaan niet aan mij lag. Maar mijn vermeende visies zijn slechts wanen, en op het intellectuele vlak van deze maatschappij ben ik slechts een dakloze die raaskalt.

Dus over een paar weken ga ik aan de pillen. Ik hoop dat de ggz me zonder al te veel gezeik een kuur methylfenidaat laat opstarten. Waarschijnlijk wordt mijn hel dan nog groter, aangezien je de eerste week vooral last heb van de bijwerkingen. Daarna hoop ik in een gat van gevoelloosheid te vallen. Ik wil niet meer voelen. Niet op mijn manier. Ooit dacht ik dat dat voelen mij hielp met het zijn van een goed kunstenaar. Maar nu weet ik dat de manier waarop ik de wereld beleef een ziekelijkheid uit mijn genen is. Te manisch, te rigide, te impulsief, te chaotisch. Het lijkt wel alsof ik alle kutgenen gekregen heb.

Het maakt niet uit. Niets maakt nog uit. Weet alleen dat de dag waarop je me vind, ik trots op mezelf zal zijn dat ik ook niet nog een watje ben. Dat er altijd over praatte maar het nooit deed. Weet dat hoewel ik misschien spijt zou hebben, ik ook trots zou zijn om een grens te stellen:

Zo is het genoeg.