Huizenstress XIII: Bij moeders op de stoep

Vanmorgen werd ik wakker in mijn ouderlijk huis. Een gevolg van de keuze om het lawaai van de verbouwing te ontvluchten. Dat is vandaag begonnen. Uit protest heb ik gister nog een voicerecorder geplaatst, om alle overlast op te nemen als ik weg ben. Het is een patent dingetje, waar ik bij de elektronicazaak nog een tientje op heb weten af te dingen omdat het een showmodel was, hoewel ik voor mijn gevoel meer korting had kunnen krijgen. Mijn vriendin, de techneut van ons tweeën, klikte zich enthousiast een baan door het menuutje en stelde het apparaat juist in.

Ook heb ik op de binnendeur een slot geplaatst, bestaande uit twee schroefoogjes en een hangslot. Ik wil namelijk niet dat mijn hospita de klusman zomaar toegang geeft tot mijn appartement als ik weg ben en ik ben ook niet van plan hen toegang tot mijn appartement te verlenen. Ze zoeken het maar uit.

Gister zei ze nog allerhartelijkst gedag, toen ze bij haar auto stond. Alsof er niets aan de hand was. Alsof ze mijn woonrecht niet met de voeten trad, voor een beetje meer luxe waar ze ook makkelijk op in had kunnen leveren. Ik heb een grimmig “hallo” laten vallen. Ze provoceerde me.

Het was onhandig dat ik haar toen net tegen kwam, ik stond logeerspullen voor een paar dagen in mijn kleine auto te laden en zou niet willen dat zij doorhad dat ik weg ging. Wie weet kon dat in een eventuele rechtszaak tegen mij werken. “Maar mevrouw, als u niet thuis was, hoe heeft u dan geluidsoverlast kunnen ervaren?” Het zal bij een rechter wel geen gewicht in de schaal leggen dat ik als mentaal zieke uit pure wanhoop ben weggevlucht. In dit land wordt je daar alleen maar ongeloofwaardiger door.

Hoe dan ook ik wachtte af tot zij vertrok en vervolgde mijn kleine volksverhuizing. Een uur later stond ik met mijn plunjezak bij moeders op de stoep. Tekenspullen, teddybeer, stoofperen; alles wat een dertiger nodig heeft. Ik sjouwde het naar de zolderkamer waar ik zolang mijn intrek zou nemen.

Kamer bij mam

De kamer was stoffig, overhaast achtergelaten door mijn broertje en zijn vriendin, die er de afgelopen jaren in woonde. Zij bewoonde nu hun eerste appartement, spik en span, aan de andere kant van het water. We zagen ze nog zelden, ze zijn het leven zelf aan het uitvinden.

Achtergelaten waren een grote kast, een doorgezakt tweepersoons bed een paar planken en een minuscuul bureautje, waar met twee lijmklemmen een plaat op bevestigd was, teneinde het kleine werkoppervlak te verruimen.

De kamer had iets sereens, met die minimale inrichting en de zacht beige muren. De helft van het volume van de kamer, was gecreëerd door en dakkapel, dat uitkeek over de achtertuinen. Ik staarde een moment uit het raam. Mijn moeders tuin was veruit de groenste van de buurt . Woest begroeid stak ze af tegen de burgerlijk betegelde buurtuinen. Mijn moeder gebruikt haar tuin als fruit- en moestuin. Permacultuur stijl, dus zoals in de natuur. Achter in de tuin staat een kas, waar een aquaponics systeem met een stuk of wat vissen in huist. Verder is het een woestenij van stokrozen, bessenstruiken, vijgenbomen, druivenstruiken, kaardenbollen en natuurlijke aanwas.

Het licht in deze kamer wordt sterk beïnvloed door de langstrekkende weertypen. Ik realiseerde me hoe fijn het eigenlijk is om hoog te wonen en op het een of ander uit te kijken. Alsof je in de wolken woont, hoog boven de drukte en het gekrioel van de mensen uit. Waar rust is en natuur. Ik nam me voor, uit te kijken naar een hoog appartement als de kans zich voordeed. Niets zo heerlijk als uitzicht voor een introvert mens.

Als klein meisje had ik reikhalzend uitgekeken naar de verbouwing van de zolder tot twee slaapkamers. Nog voor de kamer af was zat ik al met een verrekijker op een barkruk vogels te spotten vanuit het dakkapelraam. Mijn vader moest er om lachen.

Bijzonder had ik het gevonden, om die nieuwe zolderkamer te mogen bewonen. Plechtig had ik er met al mijn twaalfjarigen spulletjes mijn intrek genomen.

Chronische loser

Ik ontwaakte uit mijn nostalgische herinneringen. Aan de kast hing een spiegel, die ik daar zelf nog had bevestigd. Ik realiseerde me dat ik als chronische loser in elke slaapkamer van dit huis heb gewoond.

Niet zoals de andere kinderen, die er in hun jeugd woonde en nu bijna allemaal zelfstandig de deur uit waren. Ik kwam steeds weer terug. Na elke overspannenheid twee jaar.

Tijdens mijn eerste overspannenheid had mijn moeder mij met paniekaanvallen uit mijn toenmalige studentenstad weggehaald. Ik logeerde eerst in het kleine computerkamertje en daarna in de kamer van mijn jongste zusje op de eerste etage.

Tijdens mijn tweede overspannenheid van een tweede studie, verbleef ik op de linker zolderkamer, waar ik nu ook zit. Ik knapte hem op en maakte veel ruzie met het gezin over geluidsoverlast. En ooit ben ik op de rechter zolderkamer begonnen, mijn originele kamertje.

Zelfbeeld 30

Ik keek naar mezelf in de spiegel. Ik zag een bleke dertiger met blauwgrijze ogen en een pokdalige huid van waar de acne eens had gezeten. Het zout en peper kleurig haar achterover gekamd in een staartje. Een willoze lichaamshouding, net iets te mollig voor de lengte, gestoken in te grote donkerblauwe jeans en oude gympen. Een oud T-shirt van de tweedehands, vol stofpillen en in kinderlijk rood met blauwe streepjes, accentueert het lobbige lichaam onvoordelig.

Het was nu twee jaar geleden dat ik fatsoenlijk had geshopt. Voor de grote val.

Wat zou het twaalfjarige meisje hebben gedacht als ze dit had geweten? Als ze zichzelf zo had gezien, dit in het vooruitzicht. Was alles het dan nog waard geweest?

Ik beantwoorde die vraag inwendig. Nee.

Als ik alles wat er gebeurt was van tevoren had geweten had ik er misschien maar beter niet meer kunnen zijn.

Dit mislukte leven. Gestrand in het ouderlijk huis voor de derde keer. Nooit financieel onafhankelijk. Voor altijd chronisch vermoeid. Misschien had het beter een hele poos geleden af kunnen zijn.

Zelfbeeld 12

Het kind wat hier jaren geleden in mijn schoenen stond en zichzelf in de spiegel bekeek was zonder twijfel hoopvol geweest. Het was vol van zichzelf en verwelkomde alle obstakels als een welkom avontuur. Het had grote dromen over de toekomst. Het nam zichzelf uiterst serieus. Schrijver zou het worden. Het zou van zich laten horen in de wereld. Ja het kind was zeker: De wereld zou van haar horen. En het kind was zeker dat zij op een dag een slanke volwassenen zou zijn, dat ook.

Deze dingen stonden onvoorwaardelijk vast. Het kind, plechtig van aard, geloofde daar in.

De gedesillusioneerde volwassenen in de spiegel was vol zelfmedelijden. Ze wende haar blik af en vervolgde het grijze leven.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.