Huizenstress XVIII: Kandidaat nummer 1

Het is zo ver: Een paar weken geleden werd ik kandidaat nummer 1. En niet van een appartementje ver weg, maar van een heuse maisonnette in mijn thuisstad. Gesitueerd in een niet al te beste buurt weliswaar, maar wie klaagt er? Ik niet hoor.

Nu ja, klagen doe ik misschien niet, maar ik ben wel doodsbenauwd dat ik het op het laatste moment niet krijg. Dat zit zo: Op het moment van aanvragen (en daarna goedkeuring) heb ik geschreven dat mijn ouders in februari zouden verhuizen, maar aangezien hun koopplannen met het pand naar keuze niet doorgingen, zitten ze hier nog. Hoewel de makelaar voor een taxatie is langs geweest en ze al enige andere panden op het oog hebben, lijkt de urgentie er even vanaf te zijn. Bovendien staat hun huis helemaal niet te koop, en nu ben ik dus bang dat als mijn woningnood situatie straks gecontroleerd wordt, ik niet meer in aanmerking zal komen door gebrek aan bewijs.

Al verschillende keren heb ik met mijn coach geoefend wat ik zal zeggen wanneer ze mij van de sociale woningbouw bellen: ‘Ja mevrouw, de omstandigheden zijn niet veranderd, ze zijn nog steeds bezig met de verkoop’.
We hebben afgesproken, dat ik het omschrijven van mijn persoonlijke problemen aan de coach over laat en hen zo snel mogelijk verzoek haar te bellen voor verdere controle. Dit omdat ik waarschijnlijk zo zenuwachtig wordt dat ik de verkeerde dingen ga zeggen en mijzelf –althans daar is mijn coach bang voor- beter ga neerzetten dan ik werkelijk ben. Zij is bovendien beter in het uitleggen van de methoden waarmee ze mij begeleid en de lage ontwikkelingsstap waarin ik mij volgens die methode bevind.
‘Maar als ze je bellen moet je ook de praktische dingen van mijn mentale welzijn benoemen hoor, want het zijn hele provinciale, nuchtere mensen hier bij de woningbouw, die snappen dat misschien niet,’ druk ik haar op het hart. ‘Zeg ook maar dat ik last heb van depressie en het hier in huis zo chaotisch is, dat ik gewoon geen energie overhoudt om aan dingen toe te komen.’
‘Ik geloof dat juist die praktische dingen niet snel zullen kwalificeren voor het toegewezen krijgen van een huis via een uitzonderingsregel,’ mijmert mijn coach, ‘meer mensen zullen daar last van hebben.’
Dat was misschien wel waar.

Ik ben nu sinds een paar dagen weer depressief. De angst voor wat komen gaat en de weinige controle die ik over mijn woning noodsituatie heb hakken er in. Overdag probeerde ik weg te blijven bij mijn depressieve gevoelens door obsessief te gamen en films te downloaden, die ik dan s’ avonds kijk. Daar heb ik speciaal een VPN voor aangeschaft. Stelen van het internet is mijn manier om wraak te nemen op een maatschappij die mij door marktwerking goede geestelijke gezondheidszorg afnam. En alle stomme mensen die wel succes en een carrière hebben in het algemeen.

Suïcidale fantasieën (trigger warning!)
Achter mijn ogen prikken tranen: ‘Zeg als het niet anders kan, dat ik suïcidale gedachten heb en in een diepe depressie zal verzinken als het huis op het laatste moment niet doorgaat.’
‘Dat heeft waarschijnlijk geen zin om te zeggen, want daar zullen meer mensen mee dreigen,’ zegt mijn coach.
Ik voel mij ordinair. Een ordinaire armoedzaaier, die op zielige methoden terug grijpt om haar kinderachtige zin te krijgen. Maar hoe zwart is in vredesnaam de wereld als de allerarmsten in Nederland met hun eigen leven moeten dreigen om een huis te kunnen bemachtigen? Is dat een wereld waarin ik wil bestaan?

Diep in de nacht huil ik. Van de angst voor wat komen gaat. Het onpersoonlijke systeem dat mij gaat afwijzen of aannemen aan de hand van “criteria”.
Als je arm bent is het: “Voor jou duizend anderen trut.” En: “Je moet niet denken dat je macht kan uitoefenen over je situatie.”
Want macht, nee, dat moeten arme mensen zich niet inbeelden. Dat is alleen voor de Rijken, die dingen voor zichzelf belastingaftrekbaar maken. Ik haat rijke mensen en daar heb ik laatst een statement over geformuleerd:
Millionairism is a crime against humanity.” Ik heb er een plaatje van een arme man op instagram bij gezet.
Want waarom zou je al dat geld -meer dan je nodig hebt om royaal van te kunnen leven- niet steken in je medemens? We leven in een wereld waarin het heel normaal is om een ander te laten creperen terwijl je eigenlijk de middelen hebt om het in een handomdraai teniet te doen.

Verdriet van geluk krijgen
Misschien begrijp je nu nog steeds niet waarom ik nou zo negatief doe, terwijl mij binnenkort misschien iets goeds zal toevallen. Maar dat is het: Misschien. De dingen die voor mij van levensbelang zijn, zijn voor anderen een druk op de knop. Een simpel “ja” of “nee” en daarna vergeten ze het weer. Ik ben een speelbal in dit universum en de enige manier waarop ik kan laten blijken dat ik het daar niet mee eens ben is de zelfverkozen dood.
Na al die tijd geloof ik gewoon niet dat mij werkelijk nog iets goeds kan toevallen.
Ik leef een beetje van dag tot dag, als een schuchter dier. Als het een paar dagen goed is fotografeer ik wat vogels en sport ik, als het slecht gaat lig op bed elke detail van mijn dood te plannen en te bedenken hoe dat dan zou zijn. Meer een dramatische gedachten dan een werkelijk plan trouwens. Ik gebruik mijn fantasie vaak om bij mijn gevoel te komen. En natuurlijk ga ik heus niet over op echte actie, maar in deze bittere realiteit waarin nooit mijn dromen maar alleen mijn ergste angsten uitkwamen, is het de enige vorm van controle die ik nog heb.
To be, or not to be. That’s the qestion.
En ik bén, in deze wereld.
Echt waar ik ben. Helemaal mij.
Maar de signalen die ik krijg zijn dat er geen ruimte is voor mensen zoals mij. Letterlijk geen ruimte voor mij is. En misschien kan ik er dan maar beter niet zijn.

Worst-case-scenario
In het kader van het ongeloof over iets goeds dat mij niet kan overkomen denk ik dat er het volgende kan gebeuren: Ik ga op kijkbezoek naar het huis, probeer zo min mogelijk mijn gevoel toe te laten over hoe mooi hetgeen is wat ik zie. Accepteer de woning online en maak al het papierwerk rond. Wordt de dagen daarna helemaal gek van nervositeit en kampeer naast mijn mobiele telefoon omdat ik ieder moment gebeld kan worden. Wordt gebeld. Verspreek mij, laat het gesprek niet goed verlopen, waardoor mijn situatie niet meer als “nood” wordt bestempeld. En val terug in de oude regeling waardoor ik nog twee tot zes jaar moet wachten op een huis, verhuizing van ouders of niet. En val dan terug in een zware, zware depressie. Kom mijn bed niet meer uit. En begrijp dat het toch mijn lot is om niet op deze aarde te zijn.

Ik heb mezelf in een depressieve bui toegezegd dat ik op zoek mag gaan naar Chinese zelfmoordpillen online als het zo ver komt. Ik heb eens gelezen dat als je die besteld, je dan een willekeurig huishoudt product opgestuurd krijgt, ter vermomming. Als het zo makkelijk was zou ik de pil in mijn spaarkistje houden, voor als het echt niet langer gaat en ik er klaar mee ben. Het is eigenlijk het zelfde als in die film “I, Daniel Blake”. Ja, zo beleef ik het ook.
En die pil zou me een bepaalde mate van vrijheid geven, want daarna zou het als het ware niet meer uit maken. Ik zou mezelf vogelvrij beschouwen. Misschien zou ik wel al mijn spaargeld nemen en er een paar dagen op uit trekken. Ik hoef per slot van rekening toch geen interieur meer te kopen voor een eigen huis. Alle panelen in mijn hoofd zouden verschuiven. Prioriteiten niet meer liggen bij de toekomst maar bij het nu. Want de toekomst is toch hopeloos verloren.
Ik zou met de auto naar de duinen rijden en lang onder de bomen zitten. In de avond een hotel aandoen. Gewoon omdat het toch mijn spaargeld is en het niet meer uit maakt. Alles dat dan nog uitmaakt is dat ik mij vrij voel. Op welke manier dan ook. Zo lang het nog gaat.
Er is misschien één praktisch bezwaar. Ik kan nooit zeker weten of mijn pil betrouwbaar is. Betrouwbare producten komen nu eenmaal niet van de Chinese webwinkels. Misschien laten testen bij de ggd dacht ik bij mezelf.
Maar wat als het wel dodelijk blijkt zijn, zouden ze me dan aanhouden? Ik heb gewoon geen zin om, als het ooit zo ver komt, schuimbekkend wakker te worden in een ziekenhuisbed. Hoe gênant is dat. En dubbel pijnlijk voor mijzelf en mijn familie.
Nee, als ik ga, wil ik gaan als een echte autist: In één keer goed.

Deze hele fantasie heeft ondertussen al helemaal niets meer met mij te maken. Het is één van de duizenden verhaaltjes die ik verzin in mijn hoofd. Of toch, het is een verbeelding van mijn emotionele vracht.

Ik vermoed dat het maar weer eens tijd is om te gamen, zodat mijn gedachten kunnen wegleiden van dramatische zelfmoordfantasieën.
Maar de angst dat het huis niet door gaat blijft.

Soms zijn er ook dromen, over inrichting en interieurkeuzes en thuisateliers , totale orde en rust. Maar die druk ik weg.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.