Misschien is dit het slechts denkbare moment om te beginnen met afbouwen, ik ben er nog erg onzeker over. Onzeker omdat ik nog zo vaak depressief ben. Onzeker omdat ik de afgelopen jaren vooral bezig ben geweest met overleven en nog zo weinig verdriet verwerkt heb. Verdriet over het feit dat ik nooit meer als volwaardig in deze maatschappij zal meedraaien.
Mijn leven ligt nog steeds in duigen. Ik ben voor de derde keer op rij na grote overspannenheid per noodgreep bij mijn moeder ingetrokken.
‘Kom maar bij ons wonen,’ zei mijn moeder, ‘al die rechtszaken op de Burgerstraat helpen je niet’.
Bij mijn moeder in huis kwam ik weer tot mezelf. Pakte mijn oude hobby’s op. Wandelde mijn favoriete blokje om. Bakte taarten. Sliep lang en vermoeid uit.
Voor een paar dagen leek het totale overgaven. Totdat haar plan om een communie te stichten aan de andere kant van het land opeens een deadline kreeg. Over twee maanden wilde ze het huis verkopen en een totaal nieuw project aan het andere kant van het land beginnen. En daarmee kwam mijn rust weer tot een einde.
Ik was en ben nog steeds een beetje boos op haar.
‘Als je in de tussentijd geen huis heb kunnen vinden kan je met ons mee verhuizen,’ roept mijn moeder dan. ‘Dakloos zul je in ieder geval niet worden dus je hoeft je nergens druk om te maken’.
Maar ik wil niet mee naar haar spirituele communie. Ze aanbidden een Indiase margi uit de jaren ’40 waar ik werkelijk niets mee heb. Het zou zijn alsof je een volslagen overspannen persoon neerzet in “Ik vertrek”.
En daarom mailde ik naar de gemeente van mijn stad. Mij was ter oren gekomen dat zij vanuit de sociale woningbouw een soort “noodzoekers regeling” hadden ontwikkelt. Aangezien mijn urgentieverzoek maanden geleden was afgewezen was er een kans dat ik hiervoor in aanmerking zou komen. Gespannen herformuleerde ik met mijn coach haar verzoekschrift dat eerder was afgewezen. Het moest allemaal in nette bedekte termen, terwijl bij mij de emoties al in mijn traanklieren brandde. De optie om vervroegd een sociale huurwoning toegewezen te krijgen was zo belangrijk voor me dat ik geen woord verkeerd wilde formuleren. Alles moest perfect in orde zijn. Niets mocht ongecontroleerd zijn. Na alle bijlagen geüpload te hebben, barste ik echter los en schreef in het hokje van de toelichting:
“Help me alstublieft. Ik ben al twee jaar overspannen en krijg nog geen kamer gehuurd met mijn lage inkomen en uitkering. Ik ben al een jaar op zoek. Niemand wil mij hebben en nu gaat mijn moeder ook nog verhuizen naar de andere kant van het land waardoor ik praktisch op straat kom te staan. Ik heb alles al geprobeerd maar niets helpt. Ik ben zo moe.”
Mijn coach vroeg zich af of het hielp dat ik dit zo opschreef, maar liet me toch maar begaan.
Lucht
En toen was er het Godswonder voor kerst: Mijn aanvraag noodzoeker werd goedgekeurd. Ik kon het niet geloven.
‘Het voelt vreemd. Alsof ik voor het eerst in lange tijd weer lucht krijg,’ zei ik tegen mijn ex aan de telefoon. Onze relatie was net uit. We hadden de vele (mentale) problemen van de afgelopen jaren toch niet het hoofd kunnen bieden. Maar omdat we beide weinig tot geen vrienden hadden en wel paniekaanvallen, sloten we na een paar weken een pact: Dat we er voor elkaar zouden zijn als dat gebeurde. En vrienden probeerde te blijven zo lang het kon.
Maar ik meen wat ik net schreef: die toewijzing noodzoekersregeling in december voelde als een goed teken voor het nieuwe jaar. Alsof ik eindelijk weer eens gewild was in deze maatschappij. De maatschappij van Rutte: survival of the fittest en the winner takes all. De VVD en die enge Christenpartijen die alles maar over hun kant laten gaan. Ik snap niet hoe je God’s wil kan verenigen met de totale chaos die zij hebben aangericht onder de beroepsbevolking en in de geestelijke gezondheidszorg. Bouwvakkers, politie, de (geestelijke) gezondheidszorg, leraren; iedereen geroyeerd. Als ik in een noodsituatie nog eens zo lang op een wachtlijst moet staan wordt het mijn (“zelfverkozen”) einde, zo veel weet ik wel.
Maar nu niet. Nu liet de wereld blijkbaar weten dat er een plekje voor me was. Of spoedig zou vrijkomen.
Dit alles in bepaald geen introductie op het afbouwen waar ik gisteravond mee begonnen ben. Maar aangezien mijn eerste pil er één van 25 milligram was, gelijk mijn normale dosis Quetapine, valt er nog niet veel noemenswaardigs te zeggen. En daarom lul ik de tijd vol met alles wat er gebeurd is: Mijn leven als mentaal zieke persoon anno 2020. Het is bepaald een andere levensstijl. De meeste tijd ben ik kwijt aan het reguleren van mijzelf. Dan als het een tijdje goed gaat heb ik weer tijd om puin te ruimen: Formulieren invullen, instanties te woord te staan en achteraan-belletjes plegen.
24 milligram
Vanavond slik ik voor het eerst 24mg. Het zijn vier pillen: 2 van 2mg en 2 van 10mg samen in een zakje. Ik vind het wel een beetje spannend, want ik slik al bijna twee jaar 25 mg en ik ben erg gevoelig. Maar het lijkt me haast uitgesloten dat ik een verschil zal bemerken. Daar is het juist voor gemaakt.
Ik heb warme chocomel gehad na een stevige avondwandeling en neem zo een warme douche. Ik heb genoten van het gezelschap van mijn zusjes die weer eens thuis waren en we hebben erg gelachen aan het avondmaal. Dit alles moet maken dat het lukt. Morgen meer.
Welterusten.
Ik hoop zo dat er nu snel een goede woning voor je komt!
LikeLike
Nou het lijkt te gebeuren. Hoewel ik het pas geloof als het zo ver is hoor… Ik zal er verder over vertellen 🙂
LikeLike