Huizenstress VIII: Een bezichtigingsafspraak

‘Ik heb niet het idee dat de manier waarop ik naar een woning zoek zin heeft,’ zuchtte ik.
‘Schat, je bent hier zo veel mee bezig, wat kan je in hemelsnaam nog meer doen?’ zei mijn vriendin aan de andere kant van de lijn.
We hadden een drukke week achter de rug: In haar achtertuin waren onverwachts zwarte en rode mierennesten ontstaan en er was zelfs een hele terp met een doorsnee van een halve meter verrezen. Nadat we er 2 hadden uitgegraven was mijn vriendin het zat en belde de ongediertebestrijding. Verder was ze van de hitte zo doodziek geworden dat ze de eerste verschijnselen van uitdroging had vertoont, dus was ik naar haar toe gefietst met rosbief en biscuitjes. Vandaag had ik doodmoe uitgeroepen tot mijn “woningzoekdag” en aangekondigd mij wederom achter de laptop te verschansen ten doelen van die ene queeste.
Maar ergens vlotte het niet en helaas wist ik nu waar dat aan lag.
‘Ik zou wat vaker als ik een geschikte advertentie zie kunnen bellen…’ zei ik beschaamd. ‘Ik heb toch een beetje angst om het concreet te maken, dus doe ik alles behalve wat ik zou moeten doen: gewoon bellen en vragen’.
Dit is helaas waar, hieronder een lijst van alle dingen die ik heb gedaan behalve bellen:

  • Obsessief reageren op twee verschillende sociale huurwoning sites.
  • Testen of mijn wachttijd korter wordt als ik zo vaak mogelijk reageer (en dus om de dag het woningaanbod sorteren op “uiterste reactiedatum” en reageren op de eerst verlopende advertenties).
  • Elke woning en kamersite die er maar is afgaan om te zien of ze iets in mijn stad aanboden.
  • Mezelf gratis inschrijven bij 12 verschillende wooncoöperaties door het hele land.
  • Zoekopdrachten invullen op Marktplaats.
  • Urgentie aanvragen: dagenlang werken aan het betoog dat ik zou opsturen naar de commissie en verklaringen van hulpverleners bij elkaar sprokkelen.
  • Bloggen over woningnood.
  • Anonieme advertentie plaatsen op Marktplaats.
  • Accounts aanmaken bij betaalde kamersites zonder een abonnement te nemen.
  • Er achter komen dat al die betaalde zoeksites advertenties van elkaar jatten waardoor je dus dubbel moet betalen en daar artikelen over lezen.
  • De html van een website onderzoeken om te kijken of ik toch informatie van één bepaalde site kon onttrekken zonder te hoeven betalen (dat kon ten delen).
  • Overwegen of anti-kraak iets voor mij is.
  • Zoeken naar campings in de omgeving en kijken naar de prijzen en regels van een chalet.
  • Door afbeeldingen-onderzoek ontdekken dat de foto van een bepaalde makelaar op kamernet.nl gewoon een stock-foto is (wat een oplichting).
  • Informatie opzoeken over wonen op een boot.
  • Met mijn vriendin door de haven wandelen.
  • Een lijstje opstellen van minimale voorwaarden.
  • Naar een gehucht rijden om te testen of ik wel ver weg kan wonen.

‘Nu heb ik wel een zolderkamer op het oog, maar daar staat dus een telefoonnummer bij,’ klaagde ik.
‘Dan ga je vanmiddag even bellen, dan weet je meteen meer,’ zei mijn vriendin.
‘Goed dan.’

Ik kreeg een vrouw aan de lijn met een harde rokersstem. Ik schatte haar in als een volks type.
Ik vroeg of het er rustig was. Ze vertelde dat er nog twee andere huurders waren, één man en één jongen die overdag sliep en ze soms wekenlang niet zag. Best rustig dus.
‘Is het goed als ik na het weekend met u afspreek?’ vroeg ik.
Maar dat vond ze niet goed, want als ik de kamer zou kiezen, zou ik meteen de komende maand huur moeten betalen. De enige mogelijkheid was dus morgen, maar aangezien er nog een kandidaat voor mij was zou ze mij terug bellen of dat door ging.

‘Ik ben altijd een beetje bang voor die volkse types,’ zei ik die middag tegen mijn coach. ‘Je weet maar nooit wanneer ze beginnen te schelden. Ik denk dat zij de hospita is en het verhuren haar inkomen is. Ik hoop maar niet dat ze heel gierig en oplettend is.’
Hoewel mijn coach mijn angst voor volkse vrouwen met mij deelde zei ze: ‘Soms weet je niet wie je voor je krijgt en is de situatie anders dan je denkt.’
Ik werd terug gebeld met lawaai van kleinkinderen op de achtergrond voor een afspraak.
‘De hele verdieping is van jou, er staan alleen nog wat dozen van mij met oude kerstrommel,’ zei de vrouw.
‘Die hebben we allemaal,’ zei ik vriendelijk teneinde een goede indruk te maken. Dat scheen te werken.

Nu wil het toeval dat een groot deel van mijn familie deze maand aan het verhuizen is:
Mijn oudste broertje betrekt een zelfstandig appartementje in de binnenstad voor een veel te hoog bedrag.
Mijn jongste broertje gaat samenwonen met zij vriendin (nu verloofde want hij heeft haar 2 weken geleden in een luchtballon ten huwelijk gevraagd) aan het andere einde van het land.
Mijn vader verhuisd dit jaar voor de derde keer en deze keer naar een schattig huisje in een achterwijk van de stad waar hij en zijn Poolse vriendin eindelijk wat rust hopen te vinden.
Eerst woonde hij namelijk in een achterbuurt die langzaam werd overgenomen door Polen, waardoor het er vreselijk luidruchtig werd. Dit omdat zakenmannen na de crisis hun kans grepen en de voormalig sociale huurwoningen naast hem massaal opkochten van de sociale huurwoningcoöperaties. Hij verkocht zijn huis ook aan zo’n zakenman en kocht van die zelfde man een appartement in een seniorenflat vlakbij de binnenstad. Dat beviel hem echter niet, door de grote sociale druk die de andere senioren uitoefenden en omdat hij geen klusschuur meer had. Bovendien lag het appartement aan een drukke weg en kwamen er na verloop van tijd ook nog 2 mensen bij zijn bovenbuurvrouw wonen, die hem weg sneerde toen hij eens kwam vragen of ze misschien zonder hakken door het huis wilde lopen.
Zodoende verhuisde hij naar een huurhuis, maar toen bleek dat hij daar financieel verschrikkelijk op achteruit ging, kocht hij een klein huisje, niet ver van zijn eerste huis af. Het was van een kettingroker geweest en ze hebben een maand lang geklust om de stank, vergeelde muren en plafonds te verdrijven.

Ik hielp hem alvast met het verhuizen van wat klein goed en ging s’ avonds nerveus uit hospiteren. Ik voelde me vooraf verschrikkelijk, heb gebeld met mijn vriendin en coach en beloofde mezelf dat ik me straks weer beter zou voelen, maar er nu even doorheen moest bijten.

Toen ik aan kwam stond de deur al open. Ongemakkelijk zette ik mijn fiets op het patio. Een forse bezwete meid met een verhuisdoos in haar armen stoof langs me heen.
‘Hi, ik kom voor de hospitatie,’ hakkelde ik.
‘I’m sorry I don’t understand,’ zei ze.
‘Is this the adres for the room…?’
Maar in de deuropening verscheen een andere vrouw, kort van stuk met een zwarte jurk en warrig zwart haar.
‘Ja kom maar binnen hoor,’ zei ze.
Ze leek helemaal niet op de monsterachtige volkse hospita die ik voor ogen had, maar had eerder iets vertederend over zich waardoor ik haar wel mocht.
Zodra ik naar binnen stapte werd ik een hoek in gestuwd door de bezwete meid, die langs mij heen de trap op stoof, op de voet gevolgd door wat ik later begreep, haar rugby teamgenoten waren.
De hospita overlegde met haar en besloot me eerst de kamer te laten zien, zodat zij daarna door konden werken.
‘Ja er was voor jou een Poolse, en die wilde de kamer per se en zo snel mogelijk, dus vandaar dat Marleen zo snel haar kamer aan het uitruimen is,’ vertelde ze me toen we omhoog liepen langs een groezelige trap. ‘Maar op het laatste moment tekende ze niet omdat ze toch iets anders had gevonden,’ vervolgde ze onthutst.
‘Wat vervelend,’ zei ik.
De kamer was redelijk van stuk, met een klein, hoog raam aan een kant, dat nog maar net uitzicht bood op een gevangenisgebouw. Er hingen gezellige zolderbalken, maar de ruimte stond nog vol spullen en ik kon niet goed inschatten wat ik er nou mee moest.
Later beneden legde de veronderstelde hospita uit dat ze helemaal geen hospita was, maar ook huurder. De verhuurder zelf was een vastgoed zakenman aan wie zij allen slechts hun huur overmaakte. Het huis was door hem opgekocht maar eigenlijk een stichting, waardoor hij er verder niets over te zeggen had.
In de bij elkaar geraapte huiskamer stond een tv op mute en de radio aan. Een andere huurder, een van de 2 mannen die wel overdag wakker was, begroette mij. Gedrieën gingen we in de tuin zitten.
Hoewel een klein stemmetje in mij, bij het zien van de kamer al had geroepen: dit is hem niet, besloot ik toch voor de vorm mijn lijstje met vragen te stellen.
Maar na formaliteiten afgehandeld te hebben vond ik de mensen eigenlijk zo aardig dat ik besloot het nog een serieuze kans te geven en een moment te nemen om meer naar mijn gevoel toe te gaan om te kijken hoe het hier voelde. Die spontane genegenheid had ook met het volgende te maken:
‘Wat voor dagelijkse activiteiten hebben jullie trouwens als ik vragen mag?’ vroeg ik. Ongemakkelijk keken ze weg.
‘Ik pas een paar dagen per week op mijn kleinkind en daar heb ik het eigenlijk druk zat mee,’ zei de vrouw.
‘Ik knap momenteel de tuin op en eh… ben een tijdje uit het werkproces geweest na een baan in de stad… Maar ik ga over een tijdje weer solliciteren hoor,’ voegde de man daar beschaamd aan toe.
Ik stond versteld. Hier zaten 2 mensen die een beetje net zoals mij waren. Er was iets in hun karakter of leven, waardoor ze ook een uit de roulatie waren, dat betekende dat ik hier zonder scrupules mijzelf kon zijn. Het speet me dat ik ze zo’n ongemakkelijke vraag had gesteld, ik weet zelf hoe misselijkmakend die eeuwige grote W vraag kan zijn als je voor je bestaan knokt, daarom had ik expres het woord “werk” vermeden.
Na het gesprek heb ik gevraagd of ik de kamer nog eens kon zien. Deze keer was de ruimte sereen en leeg.
‘Maar wat vind je er nou van?’ vroeg de man ongeduldig toen ik weer bij mijn fiets stond.
‘Dat weet ik nog niet, en daar moet ik echt even over nadenken,’ zei ik. Het was uitgesloten dat ik dat meteen durfde te zeggen.
‘Het is misschien niet beter dan wat je nu hebt, maar je kunt het ook een kans geven,’ drukte hij me op het hart.

Toen ik thuis kwam was ik nog niet meteen bedaard. Ik had een dag om te beslissen of ik de kamer zou aanvaarden.
Eerst was ik nog in een doorpakken-achtige stemming en bedacht dat ik het maar moest doen, ongeacht mijn gevoel. Dat is heel raar, maar ik moet me echt even loskoppelen van de situatie, anders ga ik daar geheel in op en maak de verkeerde keuze. Ik heb een soort identiteitsprobleem en kan helemaal opgaan in andere mensen als ik niet uitkijk. Dan ben ik even weg bij mezelf. Dat is moeilijk om uit te leggen en ik ben er ook nog niet helemaal uit wat het is en hoe ik er mee om moet gaan.
Ik belde mijn vriendin en vertelde haar alles. Omdat ze een beetje stil was vroeg ik: ‘Schatje is er iets?’
Ze mijmerde nog even en zei toen: ‘Ik snap niet dat je niet gewoon bij mij komt wonen, ik kan een hele kamer voor je vrijmaken.’
Toen ze het uitsprak voelde ik kou in mijn borst, uit schaamte. Hier hadden we het vaker over gehad, maar ik ben nu eenmaal niet die normale vriendin, die niets liever zou doen dan samenwonen. Dat vind ik altijd heel erg voor haar.
‘Het spijt me liefie, maar dat is om dezelfde reden als waarom ik niet bij andere vrienden en familie die het me hebben aangeboden in huis wil. Ik heb echt een plek voor mezelf nodig. Jij en iedereen kan wel zeggen dat ze niets van mij verwachten, maar impliciet ligt er tóch een sociale verwachting en daar kan ik niet mee omgaan.’
Hoewel de mensen van het huis ook hadden uitgesproken dat “het er volledig vrij was”, kwamen er al snel uitspraken die refereerde aan zekere verwachtingen:
‘Het zou fijn zijn om een extra vrouw in huis te hebben,’ had de vrouw met het zwarte haar bijvoorbeeld gezegd. ‘Dan ben ik niet meer de enige die het toilet kan schoonhouden’.
En de man had gezegd: ‘Kijk als jij een dag chagrijnig bent vinden wij het niet erg dat je zonder iets te zeggen naar boven stormt.’
Maar aan zo’n reactie hoor je dan juist dat het wél uitmaakt. Je hebt nu eenmaal met mensen te maken.
Gelukkig weet mijn vriendin dit van me, dat ik dat niet kan geven. Voor nu heeft ze er vrede mee en wacht ik het gelaten af.
Omdat ik nog twijfelde probeerde we ons voor te stellen hoe mijn toekomst er na de verhuizing uit zou zien.
‘Het zou zo fijn zijn als je weer eens van die rottige medicijnen af kon,’ zei ze.
Ik kreeg een wee gevoel in mijn maag. ‘Ik geloof niet dat dat echt gaat lukken als ik daar woon,’ zei ik.

Toen ik met mijn coach belde en zij me gericht naar mijn gevoel vroeg kwam ik er achter dat ik de kamer niet wilde, maar dat dat oké was.
‘Het was zo’n donkere kamer, met maar één klein raam, niet eens op borsthoogte,’ klaagde ik. ‘Maar het is toch decadent als ik het om die reden afwijs?’
‘Dat is geen slechte reden hoor,’ zei ze. ‘Ik heb een kamer ook een keer om die reden afgewezen’. Bovendien vond zij dat mijn reactie over het onhaalbaar zijn van daar afbouwen al genoeg zei.
‘Je zit hartstikke vaak thuis,’ had mijn vriendin gezegd, ‘dan is het juist heel belangrijk dat die kamer een goed raam heeft’.
Zodoende heb ik mezelf maar gepermitteerd het aanbod af te wijzen.
Waarschijnlijk ga ik er op een ander moment ontzettend veel spijt van krijgen.

De rest van de dag ben in onrustig gaan wandelen en de volgende dag heb ik na een halve dag zenuwpezen afgebeld.

Ik had het gewoon niet gekund zonder een sloot medicijnen.

Advertentie

2 Comments

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.